Levensverhaal

Richard Lundahl (66)

‘Mijn moeder was een prostituee. Ze ontving bij ons thuis, we woonden aan de Geldersekade bij de Schreierstoren. Ze werkte ook wel eens in een peeskamertje aan het Oudekerksplein.

Mijn vader, een drankzuchtige kunstschilder die op straat leefde, was een vaste klant. Condooms werden hergebruikt in die tijd en scheurden regelmatig. Waarschijnlijk ben ik zo ontstaan.

Mijn zus – anders dan mijn andere broers en zussen is zij waarschijnlijk van dezelfde vader – maakte me midden in de nacht wakker omdat er brand was in het trappenhuis. Na een ruzie had mijn moeder mijn vader weggestuurd, hij was straalbezopen teruggekomen om de boel in de fik te steken.

Uit wraak sloeg Appie, de pooier van mijn moeder, hem de tanden uit z’n mond. Dat is geloof ik mijn eerste herinnering.

Soms zette mijn vader, misschien om het goed te maken, een schilderij beneden neer, dat mijn moeder dan met een mes aan stukken sneed. Kort daarop heeft hij zich doodgedronken.’

‘Appie ontfermde zich over ons, misschien is ontfermen niet het juiste woord. Toen mijn moeder zwanger van hem raakte trok hij bij ons in. Appie kwam uit een geharde criminele familie. Als ik niet wilde eten propte hij het voedsel met geweld bij me naar binnen en plakte mijn mond dicht met tape.

Als ik niet deed wat hij zei sloeg hij er op los. Hij gebruikte z’n vuist en een stok. Toen hij op een keer met die stok op me afkwam viel ik van angst bewusteloos neer, een vorm van zelfverdediging, sommige dieren doen het ook. Zo is mijn narcolepsie ontstaan.

Als er thuis klanten kwamen verborg mijn moeder me in de alkoof. Terwijl zij met hen bezig was moest ik stilletjes tevoorschijn kruipen en hun jas doorzoeken. Ze was in een fantastisch humeur als ik buit had, anders kreeg ik er van langs. Zo leerde ik dat stelen liefde opleverde.

Om naar school te komen moest ik door de Binnen Bantammerstraat, waar de opiumkits zich bevonden. Omdat Appie ook in de harddrugs zat wisten de Chinese eigenaren wie ik was. Vaak mocht ik binnendoor, dan was ik eerder op school. In die kits waar uitgetelde mannen lagen vond ik het ontzettend stinken naar pis.

Na school of als ik spijbelde deed ik boodschappen voor verschillende hoeren uit de buurt. Ze gaven me fooi. In de Bijenkorf stal ik parfum en lingerie waar ze grif voor betaalden.

Ik was een jochie met veel geld op zak. Ik deelde cadeautjes uit, nam vriendjes mee naar de kermis en kocht bergen snoep. Als Appie geld in mijn zak vond pakte hij het af en sloeg me het hele huis door.’

‘Mijn moeder slikte amfetamine, haar pillen lagen in een vakje van de naaimachine. Soms pikte ik er eentje, strak van de pep zat ik op de basisschool in de klas. Hasj rookte ik toen ook al, met een stiefneefje.

Op m’n veertiende, ik ging toen niet meer naar school, probeerde ik opium, met diezelfde neef. Ik ging over m’n nek, toch besloot ik het vaker te doen, het gaf me een bepaalde identiteit.

Om aan meer geld te komen begon ik in te breken. Eigenlijk waren het meer insluipingen. Die neef en een vriendje wezen een kantoor aan, ik glipte naar binnen omdat zij niet durfden.

Ik ging naar binnen als het lunchpauze was en het personeel naar de kantine vetrok, dan hingen de jassen met portemonnees over de bureaustoelen. Het was verbazingwekkend hoe makkelijk het ging. Als iemand me zag lopen zei ik dat mijn vader er werkte.

Dat insluipen heb ik later geperfectioneerd, het is mijn voornaamste bron van inkomsten geweest. De ene keer vermomde ik me als liftmonteur, de andere keer was ik postbode. Ik kwam overal binnen, niemand stelt vragen als je ergens rondloopt met een gereedschapskistje. Soms vond ik autosleutels in een zak en reed ik in een mooie wagen het parkeerterrein af.

Van de opium stapte ik over op heroïne, omstreeks mijn zestiende was ik verslaafd. Dat moment herinner ik me nog goed: ik ontwaakte op een veldbed ergens in de buurt van Tilburg na een rooftocht door Nederland. Mijn lichaam schreeuwde om een shot. Ik was niet bang, de verslaving stelde me op een vreemde manier gerust: ik had een duidelijk doel in mijn leven.

Appie ontdekte dat ik drugs gebruikte en ranselde me af. Maar hij vertrok met mijn moeder naar Friesland, waar ze een seksboerderij zijn begonnen. De jongste kinderen zijn meegegaan, ik bleef zo lang het kon in het huis aan de Geldersekade, een onbewoonbaar verklaard krot dat gerenoveerd zou gaan worden.’

‘Op mijn zeventiende pleegde ik een woningoverval in Amstelveen. Het ging om de filiaalhoudster van een Gall&Gall die de dagopbrengst mee naar huis nam, dat gebeurde nog in die tijd.

Mijn neefje had gewerkt bij die Gall&Gall, het was zijn plan maar hij durfde niet. Vlak ervoor had ik heroïne gebruikt, om de zenuwen te onderdrukken. Ik wachtte de vrouw bij haar woning op en duwde haar naar binnen. Ze dacht dat het een grap was, omdat ik er jong en tamelijk onschuldig uitzag.

Toen ze in de gaten kreeg dat het ernst was sloeg ze me met een fles op mijn hoofd en rende schreeuwend naar buiten. Ik voelde niets van die klap, pakte de buit en zette het op een lopen. Daarna ben ik heel kalm op de bus gestapt, vanuit de bus zag ik politieauto’s voorbijkomen.

Wat later ben ik opgepakt, iemand heeft me verlinkt. De vrouw moest me op het politiebureau identificeren, eerst herkende ze me niet, omdat ik extreem hoge plateauschoenen had aangetrokken. Toen ik die uit moest doen wist ze meteen dat ik het was.

Een verslaggever van de krant die in 1969 bij de rechtszaak aanwezig was omschreef mij als de jongen met het engelengezichtje. De rechter drong er op aan dat ik excuses zou aanbieden. Ik zei dat ik dat niet kon omdat er geen excuses zijn voor wat ik had gedaan.

Na anderhalf jaar in Haarlem te hebben vastgezeten kwam ik vrij. Ik had niets meer, sliep onder bruggen of in panden die in aanbouw waren. Ik pikte brood en melk, dat toen nog voor de deuren werd gezet, en spoot me een ongeluk.

Ruim een jaar later besloot ik de Rabobank in Osdorp te overvallen, dit was geheel en al mijn eigen plan. In een beruchte seksclub aan de Nieuwendijk waar ik wel eens sliep en plaatjes draaide, kocht ik via via een pistool voor 275 gulden.

Ik ben naar binnen gelopen en riep ‘dit is een overval’, het was net een film. Een medewerker kwam op me af, net als de Gall&Gall-mevrouw geloofde hij niet dat ik het meende. Het wapen was geladen, ik was bang en schoot zonder dat ik wilde schieten.

De kogel trof hem in de hals, ik ben op de vlucht geslagen. De man heeft het overleefd maar heeft de rest van zijn leven door een buisje moeten praten. Ik ben gepakt en heb tweeënhalf jaar vastgezeten. Ik moest een torenhoge schadevergoeding betalen, het geld is decennialang ingehouden van mijn uitkering.’

‘Vanaf dat moment heb ik geen geweld meer gebruikt en alleen nog maar gestolen. Van heroïne ben ik overgestapt op cocaïne. De eerste keer dat ik coke spoot, op mijn eenentwintigste verjaardag in het huis van een vriend in Leeuwarden, ging ik door het dak.

Geen gevoel in de wereld is vergelijkbaar met een shot cocaïne. Ik dacht eerst dat ik doodging, het was teveel. Ik begon een afscheidsbrief te schrijven, die steeds langer werd. Ik legde de brief weg en dacht: alle jezus, wat voelt dit goed.

In Leeuwarden ben ik een poosje gebleven. Na verschillende malen voor diefstallen te zijn opgepakt hield de politie me scherp in de gaten. Dus vertrok ik weer naar Amsterdam. Aan de Zeedijk kraakte ik een pand dat in mum van tijd in een gebruikersruimte veranderde.

Na een volgende reeks diefstallen zat ik voor langere tijd vast in Breda. Ik ben toen afgekickt, terug in Amsterdam kwam ik Eugenie tegen, een meisje dat ik kende uit Leeuwarden.

Met haar heb ik samengewoond in de Jordaan, in de woning van een vriend, edelsmid van beroep. We zijn samen weer gaan gebruiken, zonder dat er naalden aan te pas kwamen.

In 1998 is mijn dochter geboren. Drie jaar later is Eugenie in haar slaap gestikt in longvocht. Vanwege mijn strafblad vonden ze het een verdachte situatie. Ik ben opgepakt en weer vrijgelaten, mijn dochter werd me afgenomen. Ik heb Eugenie niets aangedaan, ze was de liefde van mijn leven.

Opnieuw lag mijn leven aan gruzelementen. Ik begon meer te gebruiken, sliep bij het Leger des Heils en het Stoelenproject. Er was niet altijd plek, soms moest je drie uur in de rij staan. Eenmaal binnen moest je douchen, vervolgens gooiden ze poeder over je heen en kreeg je een gewaad aan. De volgende ochtend stond je weer op straat.’

‘Ten slotte heb ik een woning kunnen krijgen, een huisje aan de Marnixstraat. Ik hield me gedeisd maar de keurige mensen om me heen moesten me niet. Ik kreeg dealers aan de deur maar veroorzaakte geen overlast.

            Niemand geloofde het maar ik zag dat die buren mijn huis probeerden binnen te komen, via een stalen plaat in de alkoof. ’s Nachts in bed zag ik dat luik langzaam opengaan.

            In het plafond van de wc zat ook een luik dat af en toe openging. Ik ben toen vallen gaan plaatsen maar die werden weggehaald door de woningbouwvereniging. In een boze bui heb ik banden van auto’s en fietsen lekgestoken, volgens mij was dat de laatste keer dat ik ben opgepakt. Zo ben ik in deze woning van HVO/Querido aan de Poeldijkstraat terechtgekomen, ik woon hier al een jaar of tien als ik me niet vergis.’

‘In mijn leven ben ik 52 keer opgepakt, wat niet eens zoveel is als je weet wat ik allemaal heb uitgehaald. In totaal heb ik veertien jaar vastgezeten. Ik wil nooit meer de gevangenis in, het is mooi geweest.

            Ik steel niet meer. Een keer in de week koop ik een grammetje coke dat ik hier in mijn kamer rook. Ik zou er net zo goed mee kunnen stoppen, het slaat nergens op, ik voel er amper iets van. Maar ik heb niets anders dus waarom zou ik het niet doen, denk ik dan.

            Met niemand van mijn familie heb ik nog contact, mijn dochter wil me niet meer zien. Ik heb hier met weinig mensen contact. Liever lees ik boeken of pruts wat op de computer. Ik denk oneindig vaak aan de mevrouw van de Gall&Gall en aan de Rabobankmedewerker, wat ik hen heb aangedaan gaat nooit meer weg.’

Joris van Casteren.

Categories:

Tags:

3 Responses

    • Richard vindt het leuk om van je horen. Ik ben zijn geestelijk verzorger bel mij gerust als u contact wil. 0654254604

  1. Onvoorstelbaar wat een leed sommige mensen hebben te doorstaan. Hoe hard dat we, als iemand eenmaal volwassen is, nooit meer dat jongetje van toen zien, dat zo hard liefde en zorg nodig had. Richard, dank voor het delen van je verhaal opdat we als hulpverlener nooit mogen vergeten dat mensen soms gewoon kapot gemaakt zijn door hun eigen ouders. Ik ken er maar Een die ons volledig kan helen en dat is God. Ik wens je Zijn liefdevolle aanrakingen toe en anders in ieder geval rust en vergeving. Ik weet niet wat ik verder nog moet zeggen, behalve wat goed dat je woorden hebt gegeven aan je verleden. Walk of life van levensbelang dit soort verhalen kunnen delen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente Verhalen

Recente reacties