Olaf was een succesvol botenbouwer maar zoop zich de vernieling in toen hij zijn vriendin en zijn werk kwijt raakte. De wake-up call kwam toen hij bij een ongeluk zijn duim verloor. Niet lang daarna verdween zijn laatste bierblikje in de vuilnisbak.

Opgetekend door: Marnel Breure

Het levensverhaal van Olaf

“Ik ben negen jaar dakloos geweest en heb altijd buiten geslapen,” zegt Olaf met enige trots. “Ook in de winter. Behalve die van 2016, want toen zat ik in de opvang met een gebroken knieschijf. Meestal bivakkeerde ik in Amsterdam-Noord, in hutjes die ik zelf in elkaar knutselde met materiaal dat ik op bouwplaatsen had gevonden. Nou ja, gejat dus eigenlijk.” Hij lacht. “Tegenwoordig ga ik naar Noord om er te wandelen. Dan kom ik nog regelmatig langs de plekken waar ik overnacht heb. Er staan nu flatgebouwen.”

Het gesprek met Olaf vindt plaats in de antikraakwoning in het centrum van Amsterdam, die hij sinds een half jaar deelt met een andere voormalige dakloze. De spullen ogen tweedehands en de tapijten op de vloer zijn ook niet nieuw, maar de etage is keurig netjes en ziet er gezellig uit. Het bezoek krijgt iets te drinken met een stukje cake erbij. Terwijl Olaf loopt te redderen, laat hij en passant zijn linkerhand zien. Waar een duim hoort te zitten, gaapt een opvallende leegte.

“Die duim? Die zou ik voor geen goud terug willen!” Om zijn woorden te onderstrepen maakt Olaf een resoluut gebaar met zijn gehavende hand. “Als ik die duim niet kwijt was geraakt, zou ik nog steeds als dakloze in Amsterdam-Noord zitten. Die duim is mijn wake-up call geweest. Maar daar is heel wat aan vooraf gegaan.”

Carnavalsongelukje

Olaf wordt in 1972 geboren in Lüdenscheid, een kleine stad in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Hij is, zoals hij het zelf uitdrukt, een ‘carnavalsongelukje’. Zijn enige zus is acht jaar ouder, zijn ouders zijn bij zijn geboorte al twintig jaar getrouwd.

Olaf kijkt terug op een zorgeloze en uitgesproken gelukkige kindertijd. Vader Bausen is vertegenwoordiger in de bouw. Dankzij het snelle herstel van de Duitse economie na de Tweede Wereldoorlog, het zogeheten Wirtschaftswunder, groeit Olaf op in welvaart. “We kochten onze kleren gewoon bij C&A,” herinnert hij zich. “Maar we gingen wel twee of drie keer per jaar op vakantie. Met de camper. Of liever nog met onze zeilboot.”

Een avontuurlijk gastje met een grote bek en een enorme passie voor alles wat met zeilen en zeilboten te maken heeft. Dat is het profiel van de jonge Olaf in een notendop. Vanaf zijn vijftiende neemt hij op hoog niveau deel aan zeilwedstrijden. In 1997, hij is nog maar vijfentwintig, begint hij een eigen bedrijf als boten- en scheepsbouwer.

Drie stijfkoppen

Als Olafs moeder in 2000 overlijdt, ontstaat er een conflictsituatie die onoplosbaar zal blijken. Kort voor de dood van zijn moeder is Olaf failliet gegaan. “Ik was veel te jong en onervaren voor het ondernemerschap,” legt hij uit. “Zodoende ben ik de opstartfase van mijn bedrijf niet doorgekomen.”

Olaf blijft zitten met financiële problemen. Hij heeft schulden bij zijn zus, die hem geholpen heeft om als scheepsbouwer van start te kunnen gaan, en er ontstaan ruzies over de verkoop van het familiehuis. Het loopt allemaal zo hoog op dat het gezin, of wat ervan over is, uit elkaar valt. “Mijn moeder was de diplomaat in huis,” aldus Olaf: “Zij was de lijm die de boel bij elkaar hield. Mijn vader, mijn zus en ikzelf zijn drie stijfkoppen. Koppiger kun je het niet krijgen.”

Olaf is intussen naar Nederland verkast, waar hij een nieuw bestaan opbouwt. Hij komt in loondienst bij een bedrijf in Amsterdam-Noord, dat casco’s bouwt voor superjachten. Contact met zijn zus en zijn vader heeft hij niet meer. In 2006 krijgt Olaf een relatie met de vrouw die zijn grote liefde is. Hij opereert inmiddels als zelfstandige in de Amsterdamse wereld van de botenbouw. Zijn vriendin heeft een goede baan. Het plan is om een huis te kopen en samen kinderen te krijgen. Het leven lacht het tweetal toe, maar de gewenste kinderen komen niet.

Zaagmachine

“Dat is een heel negatief hoofdstuk geworden,” zucht Olaf. “Ik bleek al vanaf mijn geboorte onvruchtbaar te zijn. Dat kwam heel hard aan. In de tijd dat ik dakloos was, zat ik wel eens op een bankje in het park. Als er dan een moeder met kinderen voorbij liep, deed me dat heel veel pijn. Er is een periode geweest dat ik niet langs een speeltuin kon lopen. Dan maakte ik een omweg, ik liep er letterlijk omheen.”

De relatie loopt stuk omdat het stel geen kinderen kan krijgen. Een paar maanden later gaat Olaf voor een lang weekend naar Berlijn. Bij terugkomst blijken zijn gereedschappen en machines met container en al gestolen te zijn. “Dat was het begin van het einde,” zegt hij terugkijkend. “Ik kon bepaalde opdrachten niet meer aannemen, het was uit met mijn vriendin en toen kwam de alcohol erbij. Ik ben altijd al een sociale drinker geweest. Degene die als laatste van de tap weggaat, je kent het wel. Dat ging dus van kwaad tot erger. Je gaat niet zuipen door de dakloosheid, je wordt dakloos door het zuipen. Op een gegeven moment maakte ik mijn post niet meer open. Zo hielp ik mezelf de vernieling in.”

Olaf belandt op straat. Om bier te kunnen betalen, pakt de ex-botenbouwer regelmatig klussen aan. In augustus 2021 – hij kent alle data van het drama dat zijn leven zou veranderen uit zijn hoofd – staat hij aan de zaagmachine en jast in een onbewaakt ogenblik zijn eigen duim eraf. Rats! “Ik heb toen meer dan vijf weken zonder medische verzorging rondgelopen,” vertelt Olaf. “Waarschijnlijk was ik zo ver heen dat het me niet meer kon schelen. Ik had het opgegeven. Ik leefde in een situatie van lethargie en deed alles op de automatische piloot.”

Laatste bierblikje

Een bevriende arts doet vergeefse pogingen om Olaf naar het ziekenhuis te krijgen, maar hij weigert iedere vorm van hulp en sluit zich voor haar af. Totdat er een omslagpunt wordt bereikt. “Op een gegeven moment zijn de dammen doorgebroken en kwam mijn hele verhaal eruit. Daarna heb ik mijn laatste bierblikje in een vuilnisbak gegooid en zijn we in een taxi naar het ziekenhuis gestapt. De bloedvergiftiging bleek al in de buurt van mijn schouder te zitten. Als ik een dag of wat later was gekomen, hadden ze me niet meer kunnen redden.”

De plank die Olaf zijn duim heeft gekost, ligt onder handbereik. Hij laat zien hoe het hout had moeten worden afgezaagd en strijkt liefkozend over de nerven. “Ik heb veertien dagen in het ziekenhuis gelegen. In die tijd kon mijn lichaam ontgiften. Sindsdien heb ik nooit meer gedronken. Alcohol is een manier om je problemen te negeren en je eigen fouten niet te hoeven zien. Daar ben ik kampioen in geweest. Maar ik heb ook een sterke wilskracht.”

Olaf verdwijnt in de keuken. Hij komt terug met een flesje Grolsch 0.0.% in de hand. “Toen ik net zes weken droog stond, heb ik voor het eerst in zeventien jaar weer contact met mijn zus gehad. Het bleek dat mijn zwager ernstig ziek was. Mijn zwager spreek ik nu iedere week, mijn zus een keer in de veertien dagen.”

Laagjes en segmenten

De vader van Olaf is in 2011 overleden. Dat heeft hij pas jaren na dato gehoord. Hij wil niemand de schuld geven van de jarenlange familiebreuk: “In elk conflict zijn beide partijen schuldig. We zijn geen van drieën vergevingsgezind geweest, maar ik denk dat ik daarin veranderd ben. Als dakloze heb ik geleerd om hulp te aanvaarden en gebreken van anderen te nemen voor wat ze zijn.”

Sinds het ongeluk met de zaagmachine hem van de alcohol en de dakloosheid heeft verlost, is Olaf zich veel bewuster geworden van de manier waarop hij in de wereld staat: “Het hele leven is opgebouwd uit laagjes en segmenten. De negen jaar waarin ik op straat heb geleefd, zijn ook een segment. Dat heeft me gemaakt tot de man die ik nu ben. Als je dakloos bent, raak je al je dromen kwijt. Intussen heb ik mijn dromen weer terug, maar ze zijn realistischer geworden. Ik hoef geen zeilboot meer te hebben, ik ga liever wandelen. Het heeft allebei iets meditatiefs.”

Olaf zet zijn brilletje af en kijkt nadenkend voor zich uit: “Door de dakloosheid heb ik mijn jaren als veertiger compleet gemist. Maar ik weet eigenlijk niet of ik dat erg vind.” Met een lach: “Want wat er nu aan zit te komen, is ook leuk!”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *