Vanuit het Amsterdams Stadsarchief dat Walk of Life verhalen van overledenen opneemt, op zoek naar een levensverhalenverteller troffen wij hem aan op een Amsterdams plein: Ricardo, van oorsprong afkomstig uit Suriname, nu herkenbaar als persoon die mogelijk in aanmerking zou kunnen komen voor het delen van zijn verhaal. “Natuurlijk kan ik vragen beantwoorden, ik ben journalist geweest.” En zo belandden we op een bankje in het oktober zonnetje: tekenaar Karel, projectleidster Zwanine die ons van versnaperingen voorzag, ik als interviewster en de persoon om wie het allemaal zou gaan draaien: Ricardo.
Hij blijkt al vijftig jaar een woning te hebben in Amsterdam-Oost. Echter goed voor zichzelf zorgen en “eruit zien als de meeste mensen en leven volgens de regels”, zoals hij het zelf verwoordt, blijkt voor hem op dit moment niet haalbaar. De balans is zoek en die hoopt hij als persoon met sterrenbeeld weegschaal ooit weer terug te vinden.
Hij wordt in 1952 in Parimaribo geboren. Zijn vader is leraar. Daarnaast is er de moeder en na Ricardo als oudste zoon volgen er nog drie zusjes in de loop der jaren. Hij kan zich weinig herinneren van die prille jeugd in Suriname. Op drie à vierjarige leeftijd vertrekt het gezin naar Nederland. Daar doorloopt hij de basisschool, een fijne tijd voor hem. Ook heeft hij warme herinneringen aan zijn ouders en zusjes.
Het gezin verkast echter weer naar Suriname. Ricardo denkt daar thuis te komen. Maar zijn taal en gedrag is vernederlandst en daardoor wordt hij als “overloper” gezien en gediscrimineerd. “Mijn trots op mijn eigen ik is toen de grond in getrapt. Ik voelde me niet volwaardig. Maar ik moest met het idee leren leven.”
Na het doorlopen van de middelbare school besloot hij dan ook alleen naar Nederland te vertrekken.
Hij vertelt dat hij in eerste instantie de opleiding tot tandheelkundige volgt. Dit omdat zijn ouders dat graag willen; het is een elite opleiding en geeft status. Echter dat is niet waar zijn hart ligt en hij switcht en gaat journalistiek studeren. Na zijn afronding wordt hij journalist bij de Volkskrant waar hij verhalen schrijft voor de rubriek “Alle Mensen”. Hij legt uit dat voor deze rubriek mensen werden geïnterviewd die in het nieuws waren en waar een verhaal achter zat. Zijn insteek daarbij verwoordt hij als volgt: “Als je mensen belangrijk vindt en je schrijft over ze, dan worden ze belangrijk.” Het verhaal achter de mens is interessant.
Wanneer dit ongeveer was, herinnert hij zich niet. Hoe leuk zou het zijn als er een interview van hem gevonden zou worden. Tot nu toe is dat nog niet gelukt. Wel is er een schrijfsel van zijn hand in het tijdschrift Margriet van 26-12-1964 gevonden. Daarin staat een artikel waarin kinderen een beschrijving geven van de tocht van Maria en Jozef naar Bethlehem. De twaalfjarige Ricardo beschrijft zijn kerstbeleving:
“Sint Jozef die timmerman was, bouwde een stevige prauw voor de reis daartoe. Toen het zover was, vertrokken zij, maar onderweg sloeg het prauwtje om. Sint Jozef, die goed kon zwemmen, wist Maria nog op het laatste moment uit de muilen van de talrijke krokodillen te redden hij bracht haar onder een grote boom in veiligheid…”
Ricardo Sweet, Parimaribo (12 jaar)
(Bron: Delpher.nl: Margriet 1964 Ricardo Sweet. Tijdschrift, 26-12-1964, Kerstnacht der kinderen 2e pagina.)
Op de dag van de Decembermoorden in 1982 kwam hij weer in Parimaribo om daar bij zijn oom voor het radiostation ABC te gaan werken. Echter dat radiostation werd voor jaren op non-actief gezet doordat het in brand werd gestoken, omdat het kritisch op het militaire regiem van Bouterse was. Geen werk dus en geen prettige samenleving op dat moment, dus vertrok hij opnieuw naar Amsterdam.
Hij heeft daar een vrouw leren kennen die hem drie kinderen schonk: een zoon inmiddels een veertiger en twee dochters. Hoewel hij nog wel telefonisch contact heeft met de moeder van zijn kinderen wonen ze niet samen en hebben ze elk hun eigen leven. Zij maakt zich volgens hem wel zorgen om zijn situatie. Zijn wens is niet uitgekomen: “Ik had heel graag een leven gewild met vrouw en kinderen naast me.”
Wanneer ontstond de disbalans, waardoor veranderde zijn leven van journalist naar hoe hij hier nu op straat loopt; wel met een eigen verblijfsplaats, maar onverzorgd en er uitziend als zwerver.
Is de beroerte die hij gehad heeft en waardoor zijn spraak onduidelijker is geworden het kantelpunt, of was het al eerder? Over die beroerte wil hij niet praten: “Ik wil er niet aan herinnerd worden, het heeft mijn leven veranderd.” Als hij dat zegt, wordt hij emotioneel. Ook wanneer de beroerte heeft plaatsgevonden, kan hij niet vertellen.
En welke rol speelt de drank waarnaar hij grijpt als het hem alleen thuis allemaal aanvliegt?
“Ik ben niet blij met mijn situatie nu. Ik wil heel graag voor mezelf kunnen zorgen. Mijn doel is balans terugvinden in mijn leven. Ik wil dat mensen om me heen me begrijpen en me accepteren.”
Het kleine jongetje dat hoopte op thuiskomen in Suriname en daar niet geaccepteerd werd en de man die nu door de straten van Amsterdam loopt en daar tussen de tijd van de journalist.
Zijn verhaal, een belangrijk verhaal achter de mens Ricardo. Mogelijk ooit van belang voor zijn kinderen en hun moeder, voor zijn zussen, met wie hij zegt allemaal nog contact te hebben en voor een ieder die het leest.
Hoewel hij verdriet heeft over zijn leven van nu en verandering wil, meent hij goede keuzes te hebben gemaakt. En hij is blij dat hij altijd dichtbij zichzelf is gebleven. “Als ik het mocht overdoen, zou ik de kraan weer willen opendraaien.”
Ook geniet hij van de ontmoetingen met vreemden en wel omdat hij dan zijn ei kwijt kan.
Als tips zou hij willen meegeven: “Zorg dat je van jongs af aan een doel in het leven hebt dat door niemand doorkruist wordt. En iedereen die in Paramaribo komt, moet de Palmentuin bezoeken, vanwege zijn historie.”
Daarmee nemen wij afscheid van hem met dank voor een stukje van zijn persoonlijke verhaal, hem toewensend balans te vinden. Na een laatste goedkeurende blik op de tekening, loopt hij wat wankelend bij ons vandaan.
Voor een teruggave moment van het verhaal tref ik hem opnieuw op dezelfde plek aan. Op zijn gezicht verschijnt een warme lach bij de herkenning. Schuifelend, “Mijn benen doen het niet meer goed na de beroerte” bereiken we het bankje. Na lezing van het opgetekende verhaal geeft hij aan dat het klopt en bondig is weergegeven. Ik probeer nog wat aanvullingen te achterhalen, maar die blijven beperkt. Hij geniet zichtbaar van het contact. En als ik hem “journalist” noem, buigt zijn gebogen lichaam kaarsrecht overeind en straalt hij.
Dank, Ricardo voor het aanhoren en mogen optekenen van je verhaal. Ooit komen je verhaal en je getekende portret in het Stadsarchief waar je voor altijd blijft voortbestaan en op die manier een inkijkje geeft in je leven en gedachtengoed. Het ga je goed!