Intro
Van boerenzoon tot trots stadsmens, Ronald (1974) is vooral trots op zichzelf dat hij al vijftien jaar in de grote stad woont en zijn leven, na tegenslag, weer op de rails heeft. Dat hij in een voorziening van het Leger des Heils woont, maakt hem niet uit. Hij heeft weer zelfvertrouwen gekregen. Voor de toekomst hoopt hij nog op een lieve vrouw die een relatie met hem wil. Hij straalt een en al dankbaarheid uit naar zijn ouders voor wat zij hem geleerd en gegeven hebben. Als hij er niet meer is, wil hij graag naast hen begraven worden, in zijn geboorteplaats Denekamp.
In gesprek met Ronald
Ronald is er trots op dat hij, plattelandsboer toch maar midden in het centrum van Amsterdam woont. Hij zegt stralend: ”Wie lukt dat nou tegenwoordig?”
Hij vertelt verder over zijn leven. ”Ik kom uit het oosten van het land en we hebben thuis altijd een afgelegen boerderij gehad. Ik had een hele goede jeugd en fantastische ouders die me veel hebben geleerd. Door hun kennis van het boerenbedrijf met me te delen, ben ik echt zelfstandig geworden. Ik ben al voor mijn achttiende van school gegaan, heb een jaar middelbare gehad en lager beroepsonderwijs (LBO), en daarna ging ik het bedrijf in. Terugkijkend op mijn jeugd zou ik het een cijfer tien geven.”
De boerderij overnemen
“Mijn ouders zijn in 2004 helaas veel te vroeg overleden, kort na elkaar. Ik vond mijn vader dood in de stal en moest dat aan mijn moeder gaan vertellen die in het ziekenhuis lag, zij ging acht dagen later. Ze waren allebei pas 63. Ik heb toen gezegd: ‘Ik ga het bedrijf overnemen en ik zal jullie bewijzen dat ik het ook alleen kan, die boerderij runnen.’ Ze hadden allemaal het idee dat ik dat niet zou kunnen, maar het ging me lukken. Daar ben ik tot op de dag van vandaag nog heel trots op. Mijn broers hebben nooit gezegd dat ze trots op me waren maar ik denk wel dat ze denken: hij heeft het goed gedaan.”
“Na vijf jaar het bedrijf gerund te hebben, bedacht ik dat ik het zoveel werk was en dat ik geen tijd had voor andere dingen. En ik moest altijd alles alleen doen. Waar doe ik het eigenlijk voor, dacht ik. Ik was al een paar keer op vakantie geweest in Bangkok en dan werd mijn bedrijf door anderen gerund. Ik heb het bedrijf toen goed kunnen verkopen. Mijn twee oudere broers hadden er niks mee, die deden wat anders.”
Genieten in Bangkok
“In Bangkok vond ik het zo machtig mooi en ik ging absoluut voor de vrouwen. Die waren wel heel makkelijk te krijgen. Ik heb daar veel plezier gehad, wat denk je, als vrouwen die je niet kent zo maar bij je komen zitten en ze kosten zowat niks. Waar vind je dat nou? Je bent toch gek als je het niet doet.”
“Er wilden ook wel vrouwen met mij naar Nederland, die gingen dan mee naar de luchthaven, maar ja, je moet het wel ff regelen he dat was nog niet zo makkelijk! Ik zei tegen mezelf: je moet eerst tot tien tellen. Want liefde maakt blind. Ik wou eigenlijk alleen maar genieten en niet gebonden zijn aan een vaste vrouw. En wat moest zo iemand op de boerderij?“
Naar Amsterdam
“Eind jaren negentig kwam ik voor de eerste keer in Amsterdam en ik vond het fascinerend, een Walhalla. Mijn vader ging ook een keer, hij ging naar de Landbouw RAI en kwam voor het eerst op de Wallen, had zoiets nog nooit meegemaakt. Ik dacht alleen: dat moet mijn moeder niet weten!“
“Hoe ik in de Bosshardtburgh terechtkwam (opvanghuis voor dak- en thuislozen in Amsterdam)? Ik kwam al in Amsterdam toen ik het bedrijf nog had en ik kende hier veel mensen. Vrienden zou ik ze niet noemen, dat vind ik een te groot woord. Die kennissen hielpen me ook met dingen. Helaas zijn er veel niet meer onder ons, bijna allemaal zijn ze overleden en vaak ook nog jong. Een is er maar 44 geworden. Denk wel door drugs ofzo. Mijn oudste broer zei altijd, begin nooit aan de drugs en dat heb ik ook nooit gedaan.”
Werk en relaties
“In de beginjaren in Amsterdam werkte ik niet, ik wilde genieten van het leven en ging wat te gemakzuchtig met alles om. Na mijn eerste relatie van twee jaar leerde ik een vrouw kennen met twee dochters. Mijn huisbaas wilde niet dat er een vrouw bij mij kwam wonen. En ik wist eigenlijk wel, als ik bij die vrouw ga wonen en het wordt niks, dan ben ik alles kwijt. Ik deed het toch en ja, toen ik dus op straat stond, kwam ik bij het Leger des Heils terecht. Ik werd daar goed geholpen. Eerst kon ik bij Kwekerij Osdorp aan de slag en later ging ik werken op een Zorgboerderij in Broek in Waterland. Daar werk ik nu nog steeds drie dagen in de week. Ik ben er happy. Mijn redding is de dagbesteding geweest, ik voelde mezelf weer en kon de dingen doen die ik vroeger geleerd had. Ik had wel de ervaring dat in een grote stad als Amsterdam sneaky mensen misbruik van je kunnen maken maar daar heb ik nu geen last meer van. “
“Ik heb twee keer een relatie gehad met vrouwen die al kinderen hadden. Ik had zelf geen kinderen willen hebben, dat past niet bij mij. Maar ik vond het wel belangrijk dat die kinderen het leuk vonden dat ik een relatie met hun moeder had. Ik heb wel eens wat gehad met de dochter van mijn toenmalige vriendin. Daar kon ik het heel goed mee vinden, een beetje te goed en dat wist mijn toenmalige vriendin ook wel. Zij ging weg en liet me met de dochters alleen om me eens uit te proberen. De andere dochter is een hele mooie vrouw maar een beetje te jong voor mij om een relatie te hebben. Ze waren ook wel op mijn geld uit. Later hadden ze er wel spijt van want ze vonden mij ook wel leuk, dat voelde ik wel! Het ging uit omdat het niet meer boterde en omdat ik toch met die dochter vreemd was gegaan, ach, het wilde niet meer. Ik weet niet of ze nog wel eens aan mij denken, ik heb weinig contact.”
“Ik zou nog wel graag in mijn leven een nieuwe relatie willen, ik ben er momenteel wel weer klaar voor. Ik zit nu lekker in mijn vel en als ik met een vrouw praat, dan voel ik dat het goed zit. Vrouwen zijn altijd in me geïnteresseerd geweest maar je moet natuurlijk wel uitkijken dat het niet uit de hand loopt.”
Feestje bouwen
“Ik word binnenkort vijftig jaar, dat is wel een hele mijlpaal. Dan willen mijn broers en oude vrienden hiernaartoe komen en gaan we er een mooie dag van maken. Ik moet ff bellen met hoeveel ze komen. Misschien kunnen we café ‘De Hartjes’ afhuren. Dat is mijn stamkroeg en daar kijk ik altijd voetbal. Ik ben een echte voetbalfreak en daar zitten de echte fans. Je moet met je eigen soort omgaan en die vind ik bij ‘De Hartjes’. En Twente en Ajax, dat zijn mijn clubs.”
Vechten om weer terug te komen
“Toen ik niet goed in mijn vel zat en de laatste relatie uit was, ging ik met de verkeerde mensen om die me erin wilden luizen omdat ik te goedgelovig was. Toen wilde ik vechten om weer terug te komen, om de boel terug op de rails te krijgen. Je moet altijd weer proberen op te staan en leren van de mindere tijden. Je leert alleen maar van het verleden als je denkt, ik moet het anders doen. Dat geeft zelfvertrouwen.”
“Ik heb het momenteel wel goed naar mijn zin en ik geef het leven nu een acht. De mooie dingen in het leven, mijn ouders die me alle ruimte hebben gegeven, het bedrijf dat ik heb gerund en de relaties die ik heb gehad. Ik ben graag op de Zorgboerderij en word nergens in belemmerd, ik kan mijn dingen van vroeger weer doen. Ik word opgehaald en ik krijg aan het einde van de dag mijn geld, hoe mooi is dat!”
“Wie er belangrijk zijn in mijn leven? Mijn ouders natuurlijk en ook mensen van Landzijde en de Zorgboerderij. Ze hebben me goed geholpen, ook toen ik ziek was. Ik kon opeens niet meer lopen en belandde in een rolstoel. Ze wisten in het ziekenhuis niet wat ik had. Maar het is allemaal weer goed gekomen.”
Terug naar het oosten?
“Of ik weer terug wil naar het oosten van het land? Ze willen wel heel graag dat ik terugkom omdat ze me missen en er zijn daar ook wel oude liefdes die niet roesten. Maar Ik heb daar eigenlijk niks meer te zoeken. Ik ben ooit nog een keer terug geweest naar mijn oude bedrijf maar dat is lang geleden. Ik zou wel eens willen zien hoe het bedrijf uitgebreid is, dan ben ik nog meer trots.”
“Wat zij in het oosten van het land heel bijzonder vinden is dat ik, boerenzoon, nu al vijftien jaar in Amsterdam woon en nog wel in het centrum. Ze zeiden vroeger: ‘Hij is maar een boer,’ dat was een beetje minderwaardig. En nu zeggen ze: ‘Hij is echt een stadsmens geworden!’ Dat hadden ze niet verwacht, daar kijken ze nu tegen op. Beter kan ik het niet hebben. Van platteland naar de grootste stad van Nederland. Dat zouden zij ook graag willen, want in zo’n dorp in het oosten is ook niet veel te beleven.”
“Ik zou daar wel begraven willen worden, bij mijn ouders. Ik weet niet of dat mogelijk is. Met de kerk heb ik niks. ‘Geloven kun je ook onder een boom,’ zei mijn vader altijd. Verder heb ik geen speciale wensen voor na mijn overlijden. Ik weet niet wanneer ik wegga maar ik hoop nog lang te leven. Ik zou willen zeggen, geniet van het leven, want het duurt maar even!”
Amsterdam, 27 september 2024