Diroen (1951) komt regelmatig bij het Leger des Heils in Apeldoorn. Na even nagedacht te hebben, wil hij graag zijn levensverhaal vertellen.
Kindertijd en jeugd
Diroen vertelt: “Ik ben geboren in Suriname op de koffieplantage ‘Rust en Werk’ in district Commewijne. Mijn vader is Soendanees en mijn moeder komt van Oost-Java. Ze hebben elkaar in Suriname leren kennen. Ze kwamen er als contractarbeiders toen ze ongeveer zestien en achttien jaar waren. Ze zijn allebei ouder dan tachtig geworden. Mijn ouders waren moslim, maar niet praktiserend. Eén keer in het jaar gingen ze naar de moskee.”
“Mijn vader werkte voor zichzelf als planter. Hij had een groot stuk grond met fruitbomen en hij verbouwde er ook groente. Hij verkocht het fruit en de groente. Ook kocht hij twee kalveren, die hij groot liet worden en na twee jaar weer verkocht. Mijn moeder verkocht lekkernijen.”
“Ik heb een broer en zes zussen. Ik ben de jongste. Ze zijn inmiddels allemaal overleden, mijn zus twee maanden geleden. Alleen mijn broer en ik zijn naar Nederland gegaan. Ik heb een hartstikke goeie jeugd gehad. Vooral mijn ouders en mijn broer waren belangrijk voor me, ze hielden van me. Ik was gelukkig als kind en ben daar echt dankbaar voor.”
Naar Paramaribo
“Na de lagere school ben ik op mijn elfde jaar naar mijn broer in Paramaribo gegaan. Hij was tien jaar ouder en hij was kleermaker. Ik heb daar twee jaar op de ULO (uitgebreid lager onderwijs) gezeten en ben er toen afgegaan omdat ik een beetje moeilijk was. Ik haalde kattenkwaad uit; ik vocht op school. Ik was niet echt een vechtersbaas maar sommige jongens pakten me omdat ik toen al moderne Europese kleding droeg, gemaakt door mijn broer. Daar waren ze een beetje jaloers op. Als de jongens alleen waren, daagde ik ze uit maar dan durfden ze me niet te pakken. Maar als ze samen waren, durfden ze het wel en duwden ze me in de kreek. Ze waren wel een beetje lafaards. Toch was het een mooie tijd in Paramaribo. Na school werkte ik bij mijn broer in de zaak, ook als kleermaker. Ik heb nooit armoede gekend.”
Naar Nederland
“In augustus 1973, ik was toen 21 jaar, ging ik alleen naar Nederland. Een vriend van mij woonde al in Apeldoorn. Hij schreef hoe mooi het was in Nederland en ik romantiseerde het. Hij is nog altijd mijn beste vriend. We zijn samen opgegroeid en we bezoeken elkaar vaak.”
“Tja… waarom ging ik eigenlijk naar Nederland? Ik had het goed in Paramaribo. Ik had een motor terwijl sommige vrienden niet eens een fiets konden kopen. Ik praatte veel met hen over Nederland. Veel mensen in Suriname die in Nederland hadden gewoond, waarschuwden me voor de gevaren daar. Ik zag dat niet, ik was naïef en dacht alleen maar aan plezier maken.”
Lachend zegt hij: “Ik zag mezelf in lange jassen, met mooie hoeden; net als in een film. Ik verkocht mijn motor en kocht van dat geld een vliegticket. Ik ging in Apeldoorn op kamers wonen in een chique buurt. Ik vond het niks, alsof m’n leven stilstond. Gelukkig woonde mijn vriend ook in Apeldoorn.”
“In Paramaribo, in de zaak van mijn broer was altijd wat te doen. Er was altijd muziek en er kwamen vaak meisjes binnen. Maar in Apeldoorn had ik ook mooie momenten. Ik ging veel sporten en hield van voetballen bij Victoria Boys. En ik ging veel uit naar de discotheek. Ook was ik blij met mijn werk in de zeefdrukkerij; dat was mooi creatief werk. Toch spaarde ik geld om terug te gaan naar Suriname. Maar mijn leven liep heel anders. Plotseling kwam mijn broer naar Nederland. Hij had zijn huis en de kledingzaak verkocht. Hij ging werken bij Fokker in Amsterdam en woonde in de Bijlmermeer. Het was 1975, het jaar dat Suriname onafhankelijk werd. Helaas is hij heel jong overleden, 37 jaar oud.”
Verslaafd raken
“In Apeldoorn kwam ik in contact met jongens die harddrugs gebruikten. Dat gaf een heel andere wending aan mijn leven. Ik had het me zo anders voorgesteld. Van jongs af aan had ik wiet gebruikt, maar dat was minder erg. Maar nu ging in no time mijn spaargeld op aan harddrugs. Als ik terugkijk, begrijp ik mezelf niet.”
Diroen raakte echt verslaafd. Hij voelde dat het helemaal fout ging en liet zich opnemen in het Lucasziekenhuis, op de gesloten afdeling in de psychiatrie. “Ik wilde afkicken, maar na ontslag uit het ziekenhuis viel ik steeds weer terug en begon ik weer met die troep. Helaas, helaas! Ik miste nazorg, ik was zwak en ik werd opgenomen in de GGZ in Apeldoorn en Ermelo. Een dag duurt ontzettend lang als je afkickt, je voelt je ziek en je zweet heel erg. Het was heel heftig.”
“Ook was ik in een Surinaams afkickcentrum in Bakkeveen, op een boerderij. Dat was wel een mooie tijd. De opzet was goed, maar ook daar was geen nazorg. Op een gegeven moment ben ik uit mezelf afgekickt. Daarna heb ik een maand bij de oudste zoon van mijn broer in Lelystad gewoond. Ik had methadon meegekregen, maar dat heb ik nooit gebruikt. Het was een wonder dat me dat lukte. Daarna ging ik terug naar mijn duplexwoning. In het begin was dat moeilijk, de zogenaamde vrienden kwamen terug. Ik ging joggen, iedere dag. Een nieuwe, gezonde verslaving. Tjonge jonge, iedere morgen wilde ik zweten. Ik dronk daarna thee en voelde me herboren! Ik had in die tijd geen baan meer en ik kwam in de WAO. Later ging ik werken in de drukkerij bij de Feluagroep, een sociale werkvoorziening. Maar daar moest ik stoppen vanwege mijn slechte gezondheid. Ik had ook een vriendin maar die wilde ik voorlopig niet zien. Maar het is me gelukt om te stoppen! Nu help ik anderen om van hun verslaving af te komen.”
Ziekte en huwelijk
In 1989 werd Diroen erg ziek. Op vakantie in Suriname had hij amoebendysenterie opgelopen. In Nederland werd hij geopereerd en zijn dikke darm werd verwijderd. Vier maanden lag hij in het ziekenhuis. Een jaar later werd de stoma opgeheven, maar bij toeval werd toen nierkanker ontdekt en werd zijn rechternier verwijderd. Weer maanden opname in het ziekenhuis. Het was een zware, ingrijpende periode. Diroen schreef in die tijd ook afscheidsbrieven.
“Ik was toen nog niet getrouwd. In 1989 zou ik in Suriname trouwen, maar toen werd ik ziek. Ik was te zwak en te mager om te reizen en daarom ben ik pas in 1992 met N. getrouwd. Mijn moeder heeft dit nog meegemaakt. Zij overleed in 1993. Ze heeft gewacht totdat ik weer in Suriname was.”
“Mijn vrouw is ook naar Nederland gekomen. Zij heeft Javaanse ouders. Ik heb haar leren kennen in Suriname via de broer van mijn vriend. Die had een eettent met lekkernijen en daar hebben we elkaar ontmoet. Toen N. net in Nederland was, gingen we met de auto overal naartoe. We kregen samen een eengezinswoning waar we nog steeds wonen. We zijn nu 32 jaar gelukkig getrouwd en hebben twee prachtige zonen, 27 en 24 jaar oud. De oudste woont al zes jaar samen en de jongste woont nog thuis. De oudste is sociaal werker en werkt met jonge mensen, net als zijn vrouw. De jongste zoon zit in Utrecht op school en studeert ook sociaal werk.”
“In 2011 werd ik weer ziek en kreeg ik een openhartoperatie in verband met een aneurysma. Dat komt veel voor in mijn familie. Ook kreeg ik toen een nieuwe hartklep. Ook toen ben ik goed hersteld, maar afgelopen jaar werd ik weer opgenomen voor zweertjes in mijn darm. En ik heb veel last van m’n scheenbeen. Ik kwam terecht bij de pijnpoli maar de pijn werd zelfs erger. Nu ga ik naar een fysiotherapeut want ik heb nog steeds last. Maar ik ben een doorzetter en daarom probeer ik zoveel mogelijk te sporten en te fietsen en ik houd van lezen. Wandelen in de natuur gaat helaas niet meer. Mijn vrijwilligerswerk bij de KAP (vrijwilligersorganisatie) kan ik niet meer doen. Dat heb ik dertig jaar gedaan. Ik vind het leuk om mensen te helpen. Ik deed onder andere boodschappen voor mensen en dan maakte ik een praatje.”
Diroen blijft positief. “Ondanks mijn ziektes en verslaving ben ik echt gezegend met mijn leven. Ik ben bevoorrecht. Ik kan het niet eens zo goed motiveren. Ik heb altijd met plezier geleefd.”
Mijn geloof
“Mijn leven is veranderd door mijn neef, die in Overschie (Rotterdam) woonde. Ik had een heel goed contact met hem. Elk jaar in december kwam hij op mijn verjaardag en bleef dan een week. Hij is helaas overleden, ik mis hem nog elke dag.”
“Op een dag, nadat ik was afgekickt, kwam hij met zijn zoon naar Apeldoorn. Toen zag ik aan zijn gezicht dat hij veel rustiger was geworden. Hij nodigde me bij hem thuis uit en ik bleef drie maanden. Ik ontmoette een voorganger die met mij Psalm 32 las, dat was een schuldbelijdenis. Ik kon me niet voorstellen dat mijn schuld me vergeven zou worden. Ik had zoveel kattenkwaad uitgehaald! Hij is toen met me gaan bidden en vanaf die dag heb ik het christelijke geloof stapje voor stapje aangenomen. Ik ben gedoopt in de Maranathakerk in Rottterdam.”
“Overschie was voor mij de bakermat van mijn geloof. Ik voelde me daar thuis, alhoewel ik me in het begin onwennig voelde. Ik zat altijd achter in de kerk. Ik heb daar de Bijbelstudie gevolgd. Mijn neef was een voorbeeld voor mij. Hij maakte gemakkelijk contact met anderen. Ik wilde ook graag zo zijn, maar ik was verlegen. Ik was angstig als ik naar de Bijbelstudie ging of naar de winkel, alsof iedereen naar me keek. Ik zie nu pas dat dat niet zo was, maar dat dat mijn eigen gedachten waren. Ook al vond ik het moeilijk, er ging zo’n andere wereld voor me open. Ik zette door en ik heb het echt overwonnen!”
“Pas sprak ik iemand, die hier in de verslavingskliniek van het Leger des Heils zit en die zei: het leven is zo saai. Ik herkende dat van na mijn eigen afkickperiode. Ik wist toen ook niet waar ik het moest zoeken. Ik wilde die leegte gaan vullen, maar niet terugvallen in de drugs. Ik heb met hem gesproken over mijn geloof, hoe ik dat beleef. Ik vind het nu zo fijn om wat voor anderen te kunnen betekenen.”
Terug in Apeldoorn ging Diroen met een kennis mee naar de Volle Evangeliekerk in Vaassen. De eerste stap was ook weer een overwinning. Door onderdompeling in het zwembad heeft hij zich opnieuw laten dopen. “Het oude leven ging voorbij en ik begon een nieuw leven. Ik moest stap voor stap leren om Jezus beter te leren kennen. De grootste stap was wel dat ik hem heb aangenomen als mijn Redder en Verlosser. Dat hij mij corrigeert en leidt. Als je Jezus toelaat in je leven, dan verander je. Ik ben gevoeliger geworden en heb meer empathie gekregen voor mijn medemens. Ik word er blij van dat ik verbinding kan maken met anderen, hen kan inspireren en bemoedigen. Ik wil me ook onthechten van deze materiële wereld.
Plezier maken en genieten van het leven vind ik belangrijk, ondanks mijn lichamelijke beperkingen. Dit alles wil ik graag doorgeven aan anderen!”
Tijdens de coronaperiode stapte Diroen over naar het Leger des Heils. Hij voelt zich hier thuis en dat valt op tijdens de gesprekken. Hij kent veel mensen, begroet iedereen vriendelijk, maakt gemakkelijk een praatje en is behulpzaam.
Diroen geeft zijn leven een acht. “Door Gods genade zie ik het leven als een geschenk. Ik ben dankbaar voor mijn leven en heb veel inzichten en zelfvertrouwen gekregen. Ik ben niet afhankelijk van anderen.”
Uitvaart
Diroen kan goed praten over de dood, vooral met zijn oudste zoon. Dat vindt hij fijn. Hij is niet bang voor de dood want hij weet dat hij naar God gaat. Hij wil een religieuze uitvaart vanuit de kerk van het Leger des Heils, met rustige christelijke muziek. Als specifieke wens heeft hij dat zijn uitvaart geleid wordt door een officier van het Leger des Heils. Zijn levensverhaal mag een leidraad zijn. Daarna wil hij gecremeerd worden. Over veel dingen rondom zijn uitvaart wil hij nog goede afspraken maken met zijn oudste zoon.
Apeldoorn, 23 december 2024