Het leven heeft geen haast. Het leven is eeuwig.

Het belangrijkste is het geloof, daar heb ik heel veel steun aan.

Opgetekend door: Roely Smit

Het levensverhaal van Mary Anne

Ik ontmoet Mary Anne (1957) in de herfst van 2024 bij het Leger des Heils in Apeldoorn. Ze komt hier drie keer in de week op de inloopochtenden. 

Kindertijd, jeugd en ouders 

Mary Anne is geboren in een klein dorpje in het Gooi, Nederhorst ten Berg aan de Vecht.  

Het gezin bestond uit vader, moeder, zes broers en – negen jaar later – Mary Anne. 

Haar ouders hadden een zelfstandig bedrijf, een wasserij.  De kinderen hielpen mee. Mary Anne: “Het was gezellig thuis en ik had een hele hechte band met m’n broers.”  

Later werd het anders. “Met mijn broers heb ik al heel lang geen contact meer; sommigen zijn al overleden net als mijn ouders. Zij overleden allebei op tachtigjarige leeftijd. Met mijn moeder had ik niet zo’n goed contact, met mijn vader wel. Hij bleef jong van geest en ik maakte altijd geintjes met hem. Ik heb hem wel gemist na zijn overlijden. Mijn moeder was al vrij jong oud. Ze zat op het laatst in een verzorgingshuis. Ik ben wel naar haar begrafenis geweest.” 

 School en werken 

“Op school ging het goed. Na de lagere school ging ik naar de huishoudschool. Daarna ging ik werken in de huishouding bij een gezin met vier kinderen. En later werkte ik in de catering op verschillende plaatsen. Toen heb ik zeven jaar als taxichauffeur gewerkt. Daar heb ik van genoten. Ik kon goed autorijden en het contact met alle verschillende mensen vond ik leuk. Ik maakte van alles mee, leuke en minder leuke dingen. Eerst mensen naar een begrafenis rijden en even later naar een bruiloft. Heel divers.”  

Mary Anne is nu al een hele lange tijd arbeidsongeschikt en sinds ruim een week heeft ze AOW. 

Geloof 

Mary Anne werd gelovig opgevoed door haar ouders. Ze ging naar de school met de Bijbel, die naast de kerk stond. De dominee woonde ernaast. “Ik ging daar belletje trekken met een stel meiden. De keer dat ik aan de beurt was stond de dominee achter de deur. Hij zei ‘kom je gezellig een kopje thee drinken?’ Ik deed het in m’n broek omdat ik bang was dat hij het tegen mijn ouders zou zeggen.” Ze straalt als ze zegt: “Ik vond het zo leuk. Ik heb nooit meer belletje getrokken. Ik vond het heel pedagogisch van hem.” 

“Ik ben altijd een gelovige vrouw geweest en ik draag het geloof uit.” Mary Anne noemt zich wedergeboren christen. Ze legt uit: “Je kiest voor God. Je wordt eerst geboren als zondaar, dat is je normale geboorte. Als je voor Christus kiest, bekeer je je tot het Christendom en dat noem je wedergeboorte.” 

Huwelijken en kinderen  

Mary Anne is meerdere keren getrouwd geweest. De eerste keer toen ze twintig was.  Ze heeft twee kinderen, een jongen en een meisje, die nu tweeëndertig en dertig jaar oud zijn. Met de kinderen heeft ze al jarenlang geen contact meer. Ze wil het hier verder niet over hebben en zegt alleen: “Zo gaat dat in het leven.”  

Ook over de andere huwelijken is ze weinig spraakzaam. Ze vertelt wel dat ze acht jaar met een boer was getrouwd en dat ze toen zelf kaas, boter, karnemelk en yoghurt maakte van de melk. Ze verkocht alles vanuit huis. Ze leerde kaasmaken op een cursus en heeft een kaasdiploma. Ze heeft ook altijd van beesten gehouden. Ze vertelt hier met trots over. 

Mary Anne heeft op verschillende plekken gewoond: Nederhorst den Berg, Hilversum, Huizen, Weesp, Blaricum en nu in Apeldoorn. Ze vertelt: “Toen ik nog in Blaricum woonde, leerde ik A. kennen op de Bijbelstudie in Apeldoorn. Met hem ben ik getrouwd en we kregen van de kerk een appartement aangeboden in Apeldoorn. Dat is nu vijftien jaar geleden. Mijn man was vervroegd met pensioen gegaan als postbode, maar nam weer een bijbaantje als postbesteller. Zes jaar geleden is hij overleden aan kanker. Best verdrietig. Ik ben wel meteen doorgegaan met leven en heb m’n geloof vastgehouden.” 

Nieuwe kansen 

“Sinds kort heb ik weer iemand leren kennen. Ik ga er heel voorzichtig mee om, niet omdat ik hem niet aardig vind, maar ik ben vroeger door veel mensen in de maling genomen en dat laat ik me niet meer gebeuren. Ik doe rustig aan en ik observeer. Ik houd bijvoorbeeld wel m’n eigen huisje. Een puntje is dat hij niet gelovig is en dat is voor mij heel belangrijk. Ik geef mijn geloof nooit op.” 

Ze voegt toe: “Vroeger werd ik door iemand misbruikt toen ik in een moeilijke situatie zat en die manipuleerde me en dat laat ik me niet meer gebeuren. Ik ben hier alert op en soms ook kritisch; ik zeg eerlijk hoe ik over dingen denk. Wat dat betreft ben ik een echte Amsterdammer… recht voor z’n raap.” 

“Ik ben een getuigenis voor de mensen en ik help ook mensen als ze het moeilijk hebben of er juridisch niet uit kunnen komen. Ik heb vijftien jaar rechtszaken gevoerd voor mijn kinderen en rondom mijn echtscheidingen, maar daar wil ik niet over uitweiden. Ik ben juridisch door een advocaat opgevoed. Ik heb juridisch leren denken. Ze maken me blij, maar niet gek. Ik ben ervaringsdeskundige. Mijn advocaat en mijn vader hebben een belangrijke rol gespeeld in mijn leven. Mensen in het ontmoetingscentrum vragen me vaak om advies. Ik help graag mensen die om hulp vragen. Ik ben een soort maatschappelijk werkster.” 

Steun en houvast 

Terugkomend op het geloof: “Geloof betekent voor mij steun en houvast. Toen mijn man overleed heb ik Gods aanwezigheid heel erg gevoeld. Ik heb ook vaak wonderen meegemaakt. Dan bid ik voor iets en dan even later gebeurt het. Een voorbeeld? Ik heb drie weken geen huishoudelijk hulp gehad door personeelstekort en ik kan niet zonder. Vanochtend heb ik hierom gevraagd in een gebed. Toen werd er gebeld en waarschijnlijk krijg ik volgende week weer hulp.” 

“Ik dacht vroeger ook: ik moet de redder zijn. Maar ik kan de hele wereld niet redden en heb geleerd om voor mezelf te zorgen. En ik heb ‘nee’ leren zeggen.  Dat zijn waardevolle levenslessen.” 

“Ik ben nu alleenstaand, weduwe. Ik heb wel mensen om me heen, meestal van de kerk. 

Ik ga op zondag naar de evangelische kerk, in het wijkcentrum van de wijk waar ik ook woon. Ik geef mijn leven nu een tien. Ik heb een goed inkomen, ik leef rustig en heb contact met allerlei leuke mensen.” 

“Ik heb ook hobby’s. Ik schilder soms.” Mary Anne laat me twee foto’s zien van schilderijen die ze gemaakt heeft. Een Chanoeka (negenarmige kandelaar) en een trap naar boven naar het licht. “De weg naar omhoog, naar God, naar het licht. Ze hangen allebei in m’n kamer.” 

Levenslessen 

“Wat ik van het leven heb geleerd? Doorzetten, goed voor mezelf zorgen en andere mensen helpen, juridisch leren denken en me niet aan de kant laten zetten. Ik geef ook geen geld aan grote instanties, bijv. niet aan gironummer 555. Ik help liever mensen persoonlijk. Voor een vrouw van tachtig heb ik een nieuwe rolstoel gekocht omdat ze daar zelf geen geld voor had. En ik stuur haar elke maand een pakket boodschappen. Als ik aan één persoonlijk iets geef dan weet ik zeker dat het geld goed terechtkomt. Dat is de waarde van het leven.” 

“Mijn kinderen zijn het mooiste wat mij is overkomen in het leven. Na hun geboorte heb ik ze laten dopen en heb ik ze gelovig opgevoed. Dat zijn ze nu nog en dat vind ik fijn.  

Bij het overlijden 

“Ik wil na mijn overlijden in ieder geval het geloof nalaten. Dat is het meest essentiële. Geloven in Jezus is de zekerheid van het leven. Ook al denken veel mensen daar anders over. Je kúnt het niet zelf in je leven. Ik weet heel duidelijk wat ik wil en soms twijfel ik en dan ga ik bidden.” 

“Ik wil wel graag begraven worden met een religieuze uitvaart. Het is fijn als dan de liederen ‘U zei de Glorie’ en ‘Er ruist langs de wolken’ gezongen worden. Op de steen op m’n graf wil ik graag de tekst:

Christus geeft eeuwig leven 

Allen die in Christus gestorven zijn, zullen leven. 

Niets kan ons scheiden van de liefde van Christus.  

Mary Anne sluit af met: “Ik vind het mooi dat m’n levensverhaal is opgeschreven, want dan gaat het woord van God door.” 

Apeldoorn, november 2024

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *