Ik ben er nog, maar ook weer niet
Hoe ik was, is niet meer zoals ik ben
Dezelfde persoon, maar net wat anders
Het kan eenieder overkomen, ineens vanuit het niets
Dringt er een sluipmoordenaar je hoofd binnen
Zijn naam is Dementie het pakt je hele leven af
Ik ontmoet Ronny in de eetzaal van de woonvoorziening waar hij aan tafel voor zich uit zit te staren, alsof hij in gedachten is verzonken is. Ik mag bij hem komen zitten en hij haalt thee voor me. Heel galant zet hij het bekertje thee neer, zegt: “Alstublieft.” en keert weer terug in gedachten, zijn ogen staren de verte in. Een medewerker zorgt ervoor dat we op een rustige plek, in het kantoortje kunnen praten.
Naar Nederland emigreren
Ronny vertelt: “Ik ben geboren in Paramaribo in 1959. Ons gezin bestond uit vader, moeder een oudere en een jongere broer en nog een jonger zusje. Ik had een fijne jeugd op plantage ‘Onverwacht’.”
Omdat ik daar ook ben geweest, halen we samen herinneringen op aan de plantage, aan de mensen en aan het voetbalveld. Zijn ogen stralen! Ronny is op een hele mooie plek opgegroeid met rust, fruitbomen, veel natuur en mensen die elkaar hielpen.
“In 1972 gingen we naar Nederland, naar Amsterdam, waarschijnlijk omdat Suriname toen onafhankelijk werd. Mijn vader kwam wat later, volgens mij om alles goed te regelen in Suriname. Ik vond het heel leuk. We woonden ongeveer anderhalf jaar bij de hoogte Kadijk en daarna heel lang in Zuid. We woonden samen met mijn moeder en broers en zusje. Mijn vader en moeder woonden niet samen maar hadden wel contact. Zo zag ik af en toe mijn vader en ik was hetzelfde als mijn vader. Hij hield van mij en ik hou van mijn kinderen.”
“Op school hadden ze me een klas teruggezet, naar de vijfde klas, het was ook anders dan in Suriname. Leren kon ik altijd goed, ik heb veel diploma’s gehaald. Ik heb eerst op lagere school gezeten, toen naar de mavo, havo en hbo. En ik ben leraar economie en wiskunde geworden. Ik hield van mijn vak! Ik heb veel banen gehad: krantenjongen, bij de PTT gewerkt op de bovenste verdieping – 12 etages hoog – , boekhouder geweest bij de ING-bank, hulp in een verzorgingshuis in De Pijp maar de naam ben ik vergeten. Ik ben pompbediende geweest, krantenjongen en postbode bij de PTT. En nog meer maar dat ben ik voor nu even kwijt!”
Ik kom er zo op terug
“Ik heb toch wel een leuke jeugd gehad. Ik zat met Ruud Gullit op school en voetbalde bij DWS: Door Wilskracht Sterk. Op straat voetbalden we ook. Dat was altijd heel leuk, ik hield ervan, nu eigenlijk ook nog wel maar nu kan ik het niet. Ik werkte als leraar economie en wiskunde op de – hoe heette die school ook alweer … Ik kom er zo op terug. Ik werkte twee jaar en ging dan een jaar genieten op vakantie naar Suriname.”
Ronny staat ineens op, hij hoort de stem van zijn dochter maar teleurgesteld komt hij terug. Zijn dochter zou komen maar ze was er niet. Ronny is er duidelijk door in de war. Die dementie, dat raakt mij, de schrijver van dit verhaal. Het geeft een beetje verdrietig gevoel, het raakt diep in het hart om te zien wat dementie doet! Ronny vertelt dat de vergeetachtigheid is gekomen omdat zijn moeder hem soms met een pan op zijn hoofd sloeg. Als Ronny het niet meer weet, zegt hij het steeds weer: “Ik kom er zo op terug!”
Zes kinderen en twee kleinkinderen
Ronny woont hier nu een week of vijf. Ze zijn nog bezig met onderzoeken welke ziekte hij heeft maar het duurt wel lang. Gelukkig krijgt hij bezoek van zijn dochter. Hij heeft zes kinderen bij drie vrouwen. Bij zijn eerste vrouw kreeg hij twee jongens en een dochter. De relatie duurde ongeveer tien jaar. Met zijn tweede vrouw kreeg hij een zoon en met zijn derde vrouw een zoon en een dochter. Het wordt steeds moeilijker om hun namen te onthouden. Ronny wordt zo steeds geconfronteerd met zijn vergeetachtigheid. Hij denkt dat hij twee kleinkinderen heeft maar hij weet het niet zeker. “Het is toch ongelofelijk dat dementie dit veroorzaakt? Ik word er best wel een beetje verdrietig van. Dat je gewoon niet meer weet, alsof alles is uitgewist in je hoofd, je hele leven, je herinneringen, weg.” Ronny had altijd goed contact met zijn kinderen.
Niemand had het in de gaten
Dementie op jonge leeftijd begint meestal tussen de 40 en 65 jaar. Mensen krijgen steeds meer moeite met plannen, overzicht houden en geheugen. Daardoor gaan dingen mis op het werk of in het huishouden. Dat kan voor irritatie zorgen bij de persoon zelf maar ook bij de partner, kinderen, familie, vrienden en collega’s. Vaak denken mensen eerst dat het een depressie, burn-out of een relatieprobleem is.
“Ik ben een levensgenieter en ging vaak op vakantie naar Suriname en Curaçao. Niemand had in de gaten dat ik dementie kreeg. Ik deed maar wat, ik leefde erop los. Met als gevolg dat ik dakloos werd en voor mijn gevoel aan mijn lot werd overgelaten. Er is onenigheid in de familie gekomen en die is zeg maar uit elkaar gevallen. Ik kwam terecht bij het Leger des Heils. Ik ben alles kwijt, echt alles, en ik ben nog steeds aan mijn lot overgelaten.”
We laten het bij dit verhaal. Als ik nog een keer terugga, neem ik m’n boombox mee. Ik vraag of ik handmassage mag doen en dat is goed. Ik zet het nummer ‘Try A Little Love’ op van Oscar Harris. Ronny geniet intens. Oscar was zijn buurjongen in Suriname. De volumeknop mag wel harder en Ronny zingt uit volle borst mee. Hij geniet met zijn ogen dicht. Als ik wegga, komt zijn dochter op bezoek. Ik vertel dat Ronny het veel over haar heeft gehad. Ronny straalt en zijn dochter ook.
Afscheidslied
Dit afscheidslied wordt vaak gezongen bij begrafenissen van Surinaamse mensen. Maar eigenlijk is Ronny er nu ook al niet, verdwaald in zijn gedachten. Dementie maakt meer kapot dan hem lief is.
Ronny: “Aan mijn kinderen en kleinkinderen, familie en kennissen. Ik hou van jullie en zal dat altijd blijven doen. SOSO LOBI. Ik heb dit ook niet gewild dat het is gegaan zoals het gegaan is. Zonder dat ik er ook maar enige invloed op had.”
Adjossi na wan wortoe die tranga foe takie. Te mi loekoe, alla ding matie foe mi dja.
Ma matie, oen no moe broko, no broko mi hati Bika mi srefi e sari foe libie oen toe. Famirie, mi de begi, oh, oen no moe kre. Bika mi e go libie oen, foe so wan langa ting.
Ma mi e go prakserie dat wan Gado de na tapoe Oen moes begi hem, bika na hem moe troostoe wi. Te mi prakserie ding ting die wi bing de makandra, ding ting die wi, bing lafoe, bing njang, kre
So mi e begi joe, foe no moe broko, no broko mi hati bika mi srefi e sari, e sari foe troe. Ma wi moesoe libie, lekie brada, brada nanga sisa
So Adjossi mi e bari oenoe now
Vertaling
Vaarwel, is een woord dat hard/moeilijk te zeggen is.
Als ik kijk naar alle vrienden van mij die hier zijn.
Mijn vrienden jullie moeten mijn hart niet breken.
Omdat ik ook verdrietig ben om jullie te verlaten.
Familie ik verzoek jullie niet te huilen.
Omdat ik jullie ga verlaten, voor zo lange tijd.
Maar in mijn gedachten is er een God daar boven.
Jullie moeten tot hem bidden, want hij zal jullie troosten.
Als ik aan de tijd terugdenk, dat wij bij elkaar waren.
De tijd dat wij samen lachten, samen aten en huilden.
Zo verzoek ik jullie, om mijn hart niet te breken.
Want ik ben zelf zeer bedroefd.
Maar we moeten samenleven, als broers en zusters.
Dus zeg ik jullie nu vaarwel!
Amsterdam, 31 maart 2025
One comment on “Ronny”
Truus wat een mooi verhaal is het geworden! Mijn complimenten