We zitten buiten bij zijn huis, Tom in zijn scootmobiel, ik op een bankje. Het zonnetje schijnt. Tom, 78 jaar, geboren en getogen in Amsterdam. Er wordt aan de straat gewerkt, dus op de achtergrond klinkt het monotone gebrom van machines. Tom steekt nog een sigaretje op en vertelt: “In het huis waar ik geboren werd, woonde ik eerst met mijn ouders. Ik ben de middelste van drie jongens. Later woonde ik er met mijn eigen gezin en heb ik het pand gekocht.”
Waar zat je op school?
“Mijn lagere school was om de hoek, de Frankendaelschool. Ik voetbalde bij Ajax, de eerste sigaret die ik rookte was met Johan Cruijff. Zware shag. Was een leuke gozer. Wij voetbalden altijd samen en zaten naast elkaar in de klas. Daarna ging ik naar de ulo, de mulo en nog een paar jaar HBS. Uiteindelijk ben ik in de handel terechtgekomen. Ik heb toch wel een bepaalde handelsgeest, de rest van de familie heeft dat absoluut niet, die zaten allemaal in het onderwijs. Mijn twee broers zijn ook leraar geworden. Ik was de enige die afweek, het witte schaap. Ik heb een ontzettend leuke jeugd gehad. We waren een heel sportief gezin.”
Hoe heb je je eerste vrouw leren kennen?
“Zij was een Engelse, ik heb haar eigenlijk een beetje gered. Ze woonde bij een Surinaamse man die met een pistool rondliep. Ongelooflijk onaardig mannetje. Uiteindelijk zijn we getrouwd en hebben we een dochter en een zoon gekregen, lieve kinderen. Ik ben twaalf jaar met haar getrouwd geweest. Daarna heb ik nog een tijdje een verhouding gehad met F. maar ik ben nooit met haar getrouwd. En toen kwam L., daar heb ik ook twee kinderen mee. Ik vond dat niet meer dan billijk: als zij kinderen wil, dan komen er kinderen. De meeste vrouwen waarmee ik een relatie had, waren altijd veel jonger dan ik, het scheelde vaak wel 15 jaar.”
Wat deed je voor werk?
“Ik heb van alles gedaan. Ik ben altijd heel ondernemend geweest en pakte allerlei dingen aan. Ik handelde in teak. Op bijna alle terrassen in Amsterdam en omstreken stonden mijn rieten stoelen. Maar op een gegeven moment had ik er genoeg van. Mijn compagnon had mij voor een miljoen bestolen, dus dat was ook een reden om te stoppen.” Het brengt oud zeer bij Tom naar boven. “Maar ja, je moet verder. Ik stap ook wel weer makkelijk over dingen heen, ik ben een optimist, ik zie altijd kansen. Waarom niet? Het leven is te kort om te blijven huilen. Mijn tweede vrouw was ook erg ondernemend. Ik ben toen met haar en de kinderen naar Zuid-Afrika gegaan. Dat was natuurlijk fantastisch, we woonden bij het Krugerpark.”
“Op Schiphol had ik een ouder echtpaar ontmoet waar ik een leuke klik mee had. Zij nodigden mij bij hen thuis uit, in Nelspruit. Dat echtpaar runde een transportbedrijf Hollandia. Samen kochten we een stuk land aan de snelweg van Afrika naar Mozambique, de N4. Die man had maar een klein stuk nodig voor zijn wagens, dus ik had ineens 25 hectare. Daar ben ik rondavels gaan maken, traditionele hutten met riet bekleed. En in een soort stalletje wat ik gemaakt had aan die drukke N4, verkocht ik van alles dat ik in Swaziland had ingekocht: beeldjes, klederdrachten, kleding. Ik had er ook een kroeg, ik stond echt op de kaart van Zuid-Afrika met ‘Toms hut’. De kinderen gingen er naar school, ze spraken Afrikaans, Engels en Zoeloe.”
“In de straat van dat echtpaar woonde een vrouw wiens man net was overleden. Ik heb toen haar huis gekocht, prachtig, met een lift erin, zodat het eten vanuit de keuken naar boven kon. Mooie pluchen gordijnen, noem maar op.”
“Mijn vrouw werkte samen met mij in de kroeg. Ze was jong en altijd erg lief. Dat was ook de reden dat ze uiteindelijk weer de hort op ging. Want bijna al mijn vrouwen zijn er met de buurman vandoor gegaan. Ik bleef in de kroeg werken en had er een gastenhuis bijgebouwd. Mijn laatste vrouw werkte bij mij en ik bouwde voor haar een huisje bij het zwembad. Dat heeft precies een week geduurd en toen woonde ze bij mij. Want zij vond mij ook wel erg aardig.”
“Daarnaast verbouwde ik oude tabaksschuren waar maar liefst 34 kinderen konden slapen. De meesten waren wees of verschoppeling en werden ergens anders niet geaccepteerd. Over die kindertehuizen werd gesproken. En zo kwam op een dag, met een hoop bewaking, president Mandela binnenwandelen. Hij zei: ‘baie dankie.’ Ik zei: ‘geen punt hoor, met plezier gedaan.’ En vanaf dat moment zijn wij eigenlijk bevriend geraakt. Ergens moet ik nog foto’s hebben waarop hij met mijn kinderen op zijn schoot zit.”
Waarom heb je Zuid-Afrika uiteindelijk verlaten?
“Ik had daar negen buurmannen, boeren, en die werden allemaal vermoord. Het werd een beetje te eng allemaal. Mijn vrouw zei: Tom, het wordt te gevaarlijk, we moeten weg. De ANC kreeg veel macht. Het is zelfs zo erg dat in die streek nu een speciale groep jongeren met rode baretjes rondloopt die blanken doodsteken, afmaken. We zijn toen naar Nederland gegaan.”
Kon je vrouw een beetje aarden in Nederland?
“Nee, dat ging uiteindelijk niet goed, ze miste Afrika en haar kinderen. Ik ben met haar heel gelukkig geweest. Eigenlijk het gelukkigste in mijn leven. En dan gaat ze nog zo vroeg dood ook. Ze is naar Nederland gekomen en een half jaar later kreeg ze pijn in haar buik. Het heeft zegge en schrijven 2,5 jaar geduurd.” Tom is zichtbaar ontroerd. “Het was een beeldschone vrouw, maar op het laatst was er niks meer van over. Ze is 63 geworden. Ik was toen 75. Het was heel heftig, daar heb ik het nog moeilijk mee. Ik kan nog in tranen uitbarsten als ik boven ben en mijn trouwfoto zie. In het hele huis voel ik haar, ze is nog steeds overal. We moeten er maar niet over praten, het emotioneert mij nog steeds, dan kan ik gewoon janken.”
Je hebt dus veel uitdagingen in je leven gekend?
“Ja, dat is waar. Ik stop ook nooit als iets mij niet aanstaat, zo ben ik niet. Eigenlijk zijn het altijd mijn vrouwen geweest die weggingen. Als ik ergens aan begin, dan ga ik er gewoon voor. Dat geldt zowel voor de dingen die ik doe als de mensen met wie ik omga. Alhoewel ik mij niet zo makkelijk hecht aan mensen. Ik ben een einzelgänger.”
Maar tegelijkertijd ben je een ongelooflijk sociaal wezen, met de dingen die je hebt gedaan, met de vrouwen die je hebt gehad, met je kroeg…
“Ja, dat wel, ik zit een beetje vreemd in elkaar, denk ik. Ik denk daar ook niet over na, om je eerlijk de waarheid te zeggen. Als ik mij aan iemand hecht, dan hecht ik mij ook echt.”
Hoe kom je de dagen door?
“In de flat praat ik met vrijwel niemand. Er zijn een paar blanken waar ik af en toe contact mee heb, maar dat is meer van: ‘Hoi, hoe is het met je?’. Ik kan niet zo goed met Surinamers omgaan. Als ik ’s morgens wakker word, maak ik koffie of ik ga naar de zaal beneden. Daar kom ik nog wel mensen tegen waar ik een beetje niveau mee heb. Er is één man van 83 die ook het nodige heeft meegemaakt en daar praten we dan samen over.”
“Verder ga ik graag vissen in de Weespertrekvaart. De kinderen komen regelmatig langs. Eén dochter wil mij niet meer zien en geen mens begrijpt waarom. Ze heeft net een kind gekregen, dat lijkt erg op haar toen zij net was geboren. ‘Uit de bek gestapt’, noemen ze dat in Friesland. Een schatje, leuk kind. Ik heb haar alleen op foto’s gezien. Ik heb het niet afgeschreven, maar gezegd: ‘Als dat jouw wens is, dan leg ik mij daarbij neer. Wat moet ik? Ik kan het niet dwingen.” Hij is even afgeleid. De zon verdwijnt kortstondig achter de wolken en het is meteen wat frisser.
“Er komt ook vaak een junkvrouwtje, die help ik op mijn manier. Ik probeer haar niet op het rechte pad te brengen, dat lukt je niet. Ze slaapt hier en daar en overal. Het is een schat van een meid, maar die valt niet te helpen.”
Heb je nog een levensles?
“Nou, ik ben niet iemand die anderen gaat opzadelen met mijn zaken. Het enige wat ik zou kunnen zeggen, is, doe wat je leuk vindt. En zet je je daarvoor in. Dat heb ik altijd gedaan. Ik heb nergens spijt van, ik heb het allemaal gedaan zoals ik dacht dat het moest. Ik heb een prachtig leven gehad. Ik bedoel, welke idioot heeft gedaan wat ik heb gedaan? Anderen doen dat in 100 jaar niet.”
Denk je weleens na over je eigen einde?
“Ja, ik denk dat ik op een gegeven moment word gevonden in mijn kamer. Dat gebeurt hier regelmatig. Ik heb wel een buurvrouw waar ik koffie mee drink, want ze komen allemaal dolgraag bij mij langs.”
Tom moet naar het toilet, we breken buiten op en gaan naar boven. Ik kijk nog even rond in zijn huis. Een kleurrijk geheel met een prominente plaats voor de vlag van Zuid-Afrika.
Amsterdam, april 2025