‘Love me tender’.

Liefde is het allerbelangrijkst.

Opgetekend door: Helma Snelooper, i.s.m. Truus Oldenburg

Het levensverhaal van Bernhard

We ontmoeten Bernhard in een kantoortje bij het Stoelenproject. 
Zijn gitaar in de hand. Er is een snaar gebroken, maar hij zal vast voor ons kunnen spelen. 
We spreken Engels. Bernhard heeft een diepe stem en een duidelijke dictie. 


Bastaard is geen slecht woord 

Bernhard werd in 1948 geboren in München. Zijn biologische vader kwam uit Griekenland. Maar dat ontdekte Bernhard pas toen hij dertien jaar was. Zijn zus vertelde het hem. Bernhard was niet geschokt. In München noemde iedereen hem ‘Griekse bastaard’. Blijkbaar was het een publiek geheim. Hoewel zijn opvoedvader, ’mijn papieren papa’, het ook niet wist. 

Voor Bernhard was ‘bastaard’ geen slecht woord. Hij had altijd een speciale connectie met dieren. Dieren die ‘bastaard’ werden genoemd en die een mengeling waren van verschillende rassen vond hij extra speciaal. Leuker. Intelligenter. Bernhard vertelt: “Ras bestaat voor mij niet. Geboren in een land bestaat voor mij niet. Wat voor mij bestaat is liefde. Respect. Vriendschap. Liefde is het allerbelangrijkst.” 

Ouders en zussen 

Zijn zus is drie jaar ouder. Toen hij halverwege de dertig was ontmoette Bernhard zijn halfzus in München. Ze was de dochter van zijn papieren papa met diens grote liefde. Zijn vader trouwde met zijn moeder omdat zij anders naar concentratiekamp Dachau zouden moeten. 

Later ontmoette Bernhard zijn echte vader, een ‘oom’ uit Griekenland. Zijn moeder zei: “Bernie, geef oom G. eens een kusje op de wang.” Het wonderlijke was dat hij nooit aangeraakt wilde worden door zijn papieren papa. Maar in de nabijheid van deze Griekse ‘oom’ begon hij te spinnen als een poes.  

“Hij moet hebben gezien dat ik zijn zoon was. Op de foto’s is de gelijkenis onmiskenbaar.” Zijn moeder wilde er nooit over praten. Pas drie dagen voor haar dood, ze was toen vierentachtig, gaf ze toe: “Ja, de Griekse ‘oom’ is jouw echte vader.” 

Zijn papieren papa stierf toen Bernhard negen jaar was. Daarna begon zijn moeder te drinken. Zijn zus ging het conflict met haar aan en liep weg van huis. Bernhard wilde zijn moeder steunen en begon al jong te werken.  Als dierenverzorger, als bouwvakker, in huishoudens, op een kantoor. Maar Bernhard schaamde zich ook voor zijn moeder. Als ze dronken was kon ze vreselijk schreeuwen: “Alle mannen zijn klootzakken! Kijk naar je vader. Je zult op straat eindigen, net als hij!”  Bernhard zegt er met een kwinkslag bij: “Als je nog zo jong bent en je moeder vertelt je dat. Wat gebeurt er dan? Dan denk je diep vanbinnen: op een dag eindig ik op straat… in Amsterdam.” 

Respect 

Toch bleef hij altijd respect voor zijn ouders houden. Zij maakten twee Wereldoorlogen mee. Bernhard bewondert zijn moeder om hoe zij het gezin door die naoorlogse periode sleepte.  

Na de Tweede Wereldoorlog was München verwoest door bombardementen. Er lagen dode mensen in kelders. Op straat zwierven alcoholisten en prostituees. Mensen waren vooral aan het overleven. Het belangrijkste was om voedsel te hebben. Een huis tegen de regen. Een beetje warmte.  

Bernhard weet uit die tijd wat honger is. Zijn moeder werkte keihard om aan eten te komen voor haar kinderen en voor zijn halfzus.  

Later, toen zijn moeder bejaard was, wilde Bernhard niet dat ze naar een goed verzorgingshuis zou gaan. Hoewel zijn moeder altijd aan het klagen was, een alcoholist was en geen respect voor hem had, zei hij: “Ze heeft me op de wereld gezet.” Zeven jaar lang heeft hij met zijn toenmalige vrouw R. voor haar gezorgd. 

Voor het eerst verliefd 

Op zijn negende jaar werd Bernhard voor het eerst verliefd. Op een studente die bij hen thuis op kamers woonde, zodat zijn moeder wat extra inkomen had. Het was een studente uit Panama en ze had een honingbruine huid. Ze kwam uit de badkamer in haar ochtendjas, geurend naar kamillezeep. Tot op de dag van vandaag is Bernhard dol op die geur. Ze gaf hem een kus die brandde op zijn wang! Bernhards moeder was woedend en ze moest vertrekken. Maar Bernhard is altijd met haar in contact gebleven. 

Op weg naar het avontuur 

Als kind wist Bernhard alleen wat hij NIET wilde worden. Geen misdadiger. Geen drugsverslaafde. Geen dronkaard. Geen saai leven maar een leven vol avontuur. Hij wilde op reis.  

Bernhard groeide op met boeken want zijn vader bezat een grote bibliotheek. De boeken toverden dromen in zijn hoofd. Hij was nog maar dertien jaar toen hij begon te liften. In zijn eentje. Gitaar om zijn nek. Op die manier zag hij Duitsland, Spanje, Oostenrijk en Denemarken. Zijn moeder wist daar niets van. Zij zou dat nooit goed hebben gevonden.  

Een succesvolle school- en studietijd 

Bernhards schooltijd verliep succesvol. Hij ging naar het gymnasium en was een succesvol sportzwemmer. Aan andere sporten deed hij ook. Handbal, volleybal, voetbal en basketbal. Jarenlang was hij bij de Scouting. Diep van binnen was hij verlegen. Achter zijn gitaar en de sport vond hij veiligheid en werd hij gerespecteerd. 

Bernhard doorliep met goed gevolg het gymnasium en ging scheikunde studeren omdat er een wachttijd voor biologie was. Zijn studie verliep voorspoedig.  

Hij werd dan ook geselecteerd uit tweehonderd kandidaten om zijn promotieonderzoek te doen bij een beroemde professor aan het Max Planck Instituut voor Psychiatrie, afdeling Neurochemie. Met deze professor heeft Bernhard nog steeds contact. In het Max Planck Instituut hield een team van scheikundigen en psychiaters zich bezig met prenatale diagnostiek. Bernhard wist een aantal ernstige genetische ziekten aan te tonen en te beschrijven. Hij heeft meerdere belangrijke wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan. 

Succesvol en vrij zijn 

Hierna wist Bernhard wat hij wilde: “Ik wil rijk zijn. Succesvol. Ik wil niet meer verlegen zijn, maar vrij.” 

Door zijn wetenschappelijk succes en doctorstitel had hij zelfvertrouwen gekregen. Hij werd assistent-directeur bij het eerste bedrijf voor humane insuline ter wereld en ontving een topsalaris. 

In die tijd ontmoette hij zijn grote liefde R. Ze trouwden. Achtentwintig jaar waren ze samen.  

Het ging Bernhard voor de wind. Hij klom op naar een seniorpositie met bijbehorend salaris. Omdat zijn vrouw ook werkte, hadden ze een dubbel inkomen. Helaas was Bernhard onvruchtbaar door de bof en hadden ze geen kinderen. Na zes jaar opende Bernhard zijn eigen laboratorium en farmaceutisch bedrijf en stichtte hij een school waar artsen werden opgeleid. Hij werd alom gerespecteerd, werd perswoordvoerder van een ziekenhuis en sprak wereldwijd op persconferenties. 

Omdat zijn Engels zeer slecht was en hij ook geen andere talen sprak, leerde hij zichzelf die talen aan. Hij reisde naar Engels- en Franstalige landen en logeerde bij families waar niemand een woord over de grens sprak. Door goed te luisteren leerde hij de muziek van die talen.  

Zo werd hij economisch en financieel succesvol. Hij verdiende miljoenen. Met een klein bedrijf maakte hij therapieën op maat voor mensen met kanker. Hij ontwikkelde een anti-kankertherapie waarmee het lichaam zelf de kankercellen kon aanvallen en bestrijden. Er waren maar een paar mensen die datzelfde probeerden, maar nooit met zo’n goed resultaat. Tegenwoordig doen ze het nog steeds op die manier, alleen wat moderner. Door al dat succes konden Bernhard en R. zich een prachtige flat met een geweldig uitzicht in München veroorloven. Ze kochten nog drie of vier flats. Een BMW. Een motor. Sieraden voor R. Het huis leek op een antiekmuseum. Ze maakten samen bijzondere reizen. 

Depressie 

Maar diep van binnen was Bernhard niet gelukkig. “Ik was begin veertig toen ik in een depressie raakte. Niemand wist waarom dat gebeurde. Vandaag weet ik het. Het kostte me vier of vijf jaar om daarachter te komen.” Bernhard kon niet meer lopen, had zware rugpijn en door tinnitus bromden zijn oren voortdurend. Hij verdroeg geen gezelschap meer en kon niet meer werken. Artsen konden niets vinden. Lichamelijk leek hij in orde.  

Op een dag begreep Bernhard wat er aan de hand was. Hij werd hard geraakt door wat hij zag in een kliniek naast zijn bedrijf. Daar stierven soms mensen door kramp in hun spieren vanwege de medicatie. Bernhard zag dat ze verstrikt raakten in de banden waarmee ze vastgebonden waren in bed en een doodsstrijd voerden. Eerst wilde niemand hem geloven maar toen dit later wel gebeurde was dit het einde van zijn ziekte. Bernhard vertelt: “De volgende dag scheerde ik mijn baard af. Ik veranderde de kleur van mijn haar. Het was het eind van mijn depressie. Ik was niet langer depressief.” 

Een nieuwe missie 

Hierna nam Bernhard afscheid van R. en hij stelde misstanden in de psychiatrie aan de kaak. “Vier miljoen mensen zijn gedood in onze psychiatrie sinds 1900,” zegt Bernhard. Hij doet hier onderzoek naar, publiceert erover en reikt prijzen uit voor burgerlijke moed. Op zijn website staat dat dit inspanningen zijn waarmee je de wereld een beetje beter achterlaat dan hoe je haar aantrof. Voor zijn missie verbleef Bernhard ook in buitenlandse psychiatrische gevangenissen en psychiatrische ziekenhuizen. Deels undercover, wat niet zonder gevaar was omdat ze hem wilden martelen en doden. Soms wist hij ternauwernood te ontsnappen. Maar toch zegt hij: “Het was mijn beste besluit. En mijn beste universiteit. Daarbuiten.” 

Gitaar  

Waar Bernhard ook ging, overal ging zijn gitaar mee. Hij neemt haar koesterend in zijn armen en begint snaren aan te slaan. Als jonge man maakte hij deel uit van een Blues-Beat-Rockband. Hij zong in verschillende mannenkoren met zijn diepe, donkere bas. Tegenwoordig treedt Bernhard op als straatmuzikant en tijdens jamsessies speelt hij samen met andere muzikanten. Bernhard begint melodieus, gepassioneerd en gevoelig te zingen: “Love me tender” van Elvis Presley. 

Wat is een goed leven 

Als kind zei ik: “Ik wil geen saai leven. Nou, een saai leven is het inderdaad niet geworden.” 

Hij filosofeert hardop over de vraag wat een goed leven is: “Je weet wat het is om te lijden. Je weet hoe het voelt om boos te zijn. Beschaamd te zijn. Te worden verlaten. Iemand die je vraagt om afstand te houden. Je moet het respecteren. Wacht tot de pijn weg is. Dat zijn soms zware tijden. Je kunt de feiten niet veranderen. Maar als je daar allemaal doorheen gaat. Honderd procent zeker dat je weer uitkomt bij de liefde. Ik werd mijn beste vriend. Niet op een egoïstische manier. Niet op een slechte, maar op een goede manier. Je bent zelf je beste dokter. Mijn tinnitus is weg. Ik heb geen stress meer.” 

Hij glimlacht. Zet zijn gitaar voorzichtig op de tafel. Morgen zal hij een nieuwe snaar kopen. 

“Van binnen ben ik een jongeman van vijfentwintig jaar. Als je niet meer kunt dansen. Als je je gevoel voor humor verliest. Dan ben je een zombie. Een levende dode. Soms zie ik mensen die dronken zijn, of stoned, die kwaad worden. Dan doe ik aan de-escalatie om de agressie te doen verdwijnen. Ik vraag: ‘Sorry, wil je een sigaret?’ En dan stoppen ze met vechten. Liefde is het allerbest. Respect is het allerbest. Maak andere mensen blij. Dan ben je zelf ook blij. Een glimlach is wonderbaarlijk. And keep in touch. Blijf verbonden.” 

Amsterdam, mei 2025

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *