Let’s play music!

Opgetekend door: Nori Jorna

Het levensverhaal van Koko

Amsterdams ziekenhuis

We maken kennis met Koko in een Amsterdams ziekenhuis waar hij al een paar weken is opgenomen. Koko is er niet zo goed aan toe. Hij is afgevallen en voelt zich beroerd. De artsen onderzoeken nog wat hem precies mankeert. Hij is bang en zenuwachtig voor wat hem misschien boven het hoofd hangt. 

Koko vertelt: “Er zit ergens een klein plekje. Als het maar geen grote kanker is, want ik heb er al zoveel aan verloren. De bevlogen jonge dokter hier verzint iedere dag wel een onderzoek. Hij moet en zal iets vinden, zo gaat hij tekeer. De turbo erop!  Moet hij een boek schrijven ofzo? Ach ja, ik weet ook wel dat ik hier niet voor niets lig en ze zijn heel lief. Maar het is allemaal pijnlijk, vervelend en het duurt te lang. Het leven speelde zich voor mij altijd in de nacht af. In deze ziekenhuiswereld kan ik niet al vroeg in de ochtend en om twaalf uur eten. Terwijl ik juist moet aankomen. Ja, nu op dit moment zou ik bijvoorbeeld wel een kroket lusten. Voordat ik ziek werd, gaf ik mijn leven een acht. Als ik het rond wil krijgen naar een tien, moet ik hieruit zien te komen. Ze zeggen dat de weg naar God meestal de beste is, maar ik wil nog niet dood!”   

Let’s play music!  

Koko werd in 1946 geboren in Paramaribo. Als kind zat hij al te spelen op de piano in het ouderlijk huis, omringd door zijn negen broers, vier zussen en liefdevolle ouders. Soms met meer, want zijn vader was lid van de kerkraad en ontfermde zich over probleemjongeren.  Koko had technisch inzicht en ging naar de HTS, maar zijn voorliefde voor muziek bleef. Ook al kon hij geen noot lezen. “Ik luisterde en luisterde en dan kwam er gewoon muziek!”  

Hij werd een gewild slagwerker en percussionist. Beroemd en berucht zoals hij zelf zegt. Eenmaal in Nederland maakte hij in de jaren ‘70 furore als percussionist in de muziekscene. Bij de Max Woiski Band, op het North Sea Jazz Festival, met Rosa King en Hans Dulfer. Koko speelde over de hele wereld. “In Alicante, waar ik optrad, werd ik een van de vele slachtoffers van het spijsolieschandaal. Ik heb het er nog levend afgebracht. Zeshonderd anderen niet. Ik mocht in dat Spaanse ziekenhuis niks. Met niemand contact hebben, niet bellen, geen drugs. Het hele verhaal mocht niet in de publiciteit komen en de Guardia Civil bewaakte de deur. Ze waren bang voor schadeclaims. Ik vluchtte het ziekenhuis uit naar Nederland door in een moment van onoplettendheid achter in het vrachtwagentje van de wasserijman te duiken. In een badjas!  Bij het eerstvolgende stoplicht klom ik eruit. De mensen op de terrassen keken raar op!  

De muziek heeft, net als mijn familie, de belangrijkste rol in mijn leven gespeeld. Helaas heb ik geen contact meer met mijn broers en zussen. Ik zou niet weten of ik kinderen heb, maar ik was altijd dol op het kind van mijn toenmalige vriendin.” 

Drugs 

“In de jaren ‘70 raakte ik al in aanraking met drugs. In de jaren ‘80 kwam heroïne mijn leven binnen. De flash en de roes, het valt niet uit te leggen hoe het voelt. Ook al was ik best wijs, het gaf me de mooiste inzichten. In de muziekwereld kom je er constant mee in aanraking. Op een zeker moment is er altijd wel iemand die zegt: ‘Probeer het, je gaat je er lekker bij voelen.’ 

Het is wel je eigen schuld hoor, die verleiding. Drugsgebruik zou gelegaliseerd moeten worden.  

Ik zou iedereen willen zeggen dat je moet weten dat je bij heroïne bijna niet terug kan. Voor je het beseft, ben je je hele leven bezig ervan af te komen. Ik ging ervoor naar Suriname, samen met mijn vriendin. Aan het eind van de rivier was een kruidenvrouw die met ayahuasca werkte. Dat kan mogelijk helpen als je wilt afkicken van bepaalde kwalijke zaken. 

Muziek en drugs bleven altijd in mijn leven. Ik noem die twee een ‘huwelijk’. Het huwelijk van levenslust en verdoofde pijn! Als ik het nog eens over zou mogen doen dan zou ik die muziek erin houden. De rest zou ik op zijn minst anders aanpakken. Ik ben te veel geleid en verleid door duivels gedoe. Laten we het daar maar op houden!” 

Levenslust 

“Ik woon al twaalf jaar in een wooncentrum en daar wil ik gauw naar terug. Voor zover ik weet ben ik een van de eerste bewoners. Ik zat vroeger in de bewonersraad en af en toe help ik anderen met het maken of repareren van muziekinstrumenten. Ergens in de stad liggen nog mijn eigen instrumenten. Als ik uit het ziekenhuis kom ga ik ze halen.” 

Koko sluit af met de woorden: “Voor nu wil ik nog een groepje bij elkaar trommelen om te spelen. Ik wens mezelf voor de toekomst namelijk nog veel muziek. En dat Stichting Walk of Life, dat mag wel in de krant hoor! Ik vind het zo een mooi gebaar. Laat het verteld worden!” 

Daarna eet hij met smaak de twee kroketten op die voor hem in de cafetaria van het ziekenhuis zijn gehaald. Ook al loopt Koko tegen de 80, hij kan niet wachten om de draad van het leven weer op te pakken.  

Amsterdam, juni 2025 

One comment on “Koko”

  • Miranda Dropsie says:

    Beste Koko, van Harte Beterschap, bedankt voor je verhaal en dapper om dit te delen.
    Ik hoop dat je nog een mooie toekomst mag hebben met veel muziek en kroketten, hou je taai

    Reply

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *