“Eigenlijk ben ik een hele rustige jongen.”

Opgetekend door: Judith de Jong

Het levensverhaal van Ad

Valse start 

Ad werd geboren op 18 februari 1965 en had in zijn leven een valse start. Als peutertje werd hij samen met zijn drie zusjes bij zijn moeder weggehaald. Zijn moeder was prostituee en kon niet voor haar vier kinderen zorgen. Bij zijn alcoholische vader konden zij ook niet blijven. Twee jaar heeft Ad bij zijn opa en oma gewoond. Daarna werd hij naar een opvanghuis in Venlo gestuurd, waar nonnen de leiding hadden. Hij was vier jaar oud en had geen idee waar zijn zusjes waren.  
Als jongetje van vier ging Ad naar een pleeggezin in Roosendaal. Daar heeft hij een goede tijd gehad. Zijn pleegvader had twee zaken en er was geld genoeg. Ze zijn zelfs met het hele gezin, Ad had ook een pleegbroer en twee pleegzussen, naar Singapore gegaan waar familie woonde. Ze zijn er maanden gebleven. Hij heeft daar leren duiken en waterskiën. 

Internaat 

Ad was elf toen zijn pleegouders gingen scheiden. Hij werd naar een internaat in Nijmegen gestuurd. Dat was de vijfde keer in zijn prille leven dat hij in zijn eentje moest verhuizen. Het was een groot internaat waar hij met zeven andere jongens op een slaapzaal sliep. In Nijmegen is Ad begonnen met blowen. Na school ging hij naar een café waar jongens die hij kende zaten te blowen. Hij mocht meedoen. Op het internaat merkten ze het niet, want ook al was hij soms knetter stoned, hij wist het goed te verbergen.  

Beroepsopleiding 

Na de basisschool volgde Ad een beroepsopleiding, waar hij hout- en metaalbewerking leerde, maar ook het vak van automonteur. Een diploma heeft hij er niet gehaald. Hij werd van school gestuurd omdat hij een leraar had beledigd. Hij wandelde zo het schoolplein weer af, de stad in.  Daar kwam hij mensen tegen die met auto’s aan het klussen waren bij een pand dat ze gekraakt hadden. Hij mocht meehelpen en kwam een meisje tegen dat hij kende. Zij vroeg of hij bleef slapen. “Da’s goed,” zei hij, en hij is er blijven wonen tot het pand werd ontruimd. Hij was vijftien jaar en dakloos, maar via het maatschappelijk werk werd hij weer in een pleeggezin geplaatst. In Niftrik dit keer, vlakbij Nijmegen. Ook daar moest hij naar school, maar hij wilde niet. Ad vertelt: “Het was vakantie geweest, ik had een meisje leren kennen, en ik had er helemaal geen zin in.” Ad bleef opstandig. Zelf noemt hij het ‘moeilijk opvoedbaar’. 

Roosendaal 

Hij ging weer in Roosendaal wonen, bij zijn eerste pleegmoeder. Maar toen zij hem betrapte met de brommer van zijn pleegbroer, moest hij ook daar weer vertrekken. Hij meldde zich bij het Jongeren Advies Centrum. Daar kreeg hij tijdelijk onderdak. Daarna mocht hij bij zijn Roosendaalse pleegvader boven de zaak wonen. Hij deed verder niet zo veel in die tijd. Een beetje hangen met vrienden. Uitgaan. Gebruiken. Hij was toen al heroïnegebruiker. Vijftien was hij, toen hij zijn eerste shot kreeg in het kraakpand in Nijmegen. De brommer die hij van zijn pleegbroer had gekregen heeft hij zwart gespoten in de schuur van zijn vader.  

Echte vader 

Op zijn zeventiende ging Ad begeleid wonen in Tilburg. In die tijd werkte hij bij een boomkwekerij in Sprundel. In de supermarkt bij zijn huis kwam op een dag een vrouw langs die vroeg of iemand Ad kende. Zij bleek de vrouw van zijn echte vader. Via haar kwam hij weer met hem in contact. Ad ging weer in Roosendaal wonen, in een flat boven een coffeeshop, die hij van een vriend huurde. Toen zijn vader erachter kwam dat Ad gebruikte, wilde hij niets meer van hem weten. Ad heeft een jaar of twee in die flat gewoond. Dat ging redelijk. Zijn pleegmoeder kwam af en toe langs om op te ruimen. Maar zijn vriend zette hem uiteindelijk toch op straat. Gelukkig kon hij bij ‘een meisje uit de flat’ wonen, met wie hij een relatie had. Ad hield erg van meisjes. Hij vertelt dat een meisje eens zomaar aan hem vroeg of hij mee ging douchen. Natuurlijk deed hij dat, maar daarna had hij wel ruzie met zijn eigen vriendin. Zijn relaties waren altijd maar tijdelijk.  

Verschillende banen 

Ad heeft verschillende banen gehad. Hij is bijrijder geweest op een vrachtwagen. Dat was geweldig. Ze maakten reizen naar Frankrijk, Italië en Spanje. Hiervoor moest hij wel afgekickt zijn. Dat is hem gelukt, cold turkey, alleen in zijn kamer. Maar na die baan is hij weer gaan gebruiken. Later ging hij bij een groot techniekconcern werken als heftruckchauffeur.   

Gevlucht 

Hoe dat allemaal geëindigd is met die relatie en baan weet Ad niet meer, maar hij herinnert zich wel dat hij op straat stond. Hij kon bij zijn vriend logeren, maar die zat in het criminele circuit. Ad is eens door vijf mannen ontvoerd en met alleen zijn onderbroek aan in de bosjes achtergelaten. Daarvan is hij zo geschrokken dat hij is gevlucht. Hij kwam in Dordrecht terecht, bij het Leger des Heils, maar daar moest hij ook weer weg. Na een korte tijd bij de opvang in Amsterdam, ging hij weer terug naar Roosendaal, maar daar kon hij niet blijven. De criminelen kwamen erachter dat hij er weer was, dus hij vluchtte hij opnieuw naar Amsterdam. Dat was in 1989. Hij wilde een weekendje blijven maar hij is er nog steeds.  

Amsterdam 

Ad ging op het KNSM-eiland wonen, tussen de krakers en stadsnomaden. Daar voelde hij zich op zijn gemak. Er zaten veel Engelsen en Ieren; daar heeft hij Engels van geleerd. Maar toen hun kamp werd ontruimd, stond hij weer op straat. Hij is een tijdje dakloos geweest, maar in 1999 kon hij bij de Hells Angels wonen. Hij mocht een caravannetje neerzetten op hun terrein bij het clubhuis. Hij had het goed naar zijn zin. Maar ook daar moest hij na een paar jaar weer weg.   

Uiteindelijk kon hij terecht bij een opvang van het Leger des Heils. Daar begon voor hem weer een redelijk regelmatig leven. Hij had een slaapplaats, eten, drinken en stopte met heroïne. Hierover vertelt Ad: “Ik heb gespoten tot ik een slagaderlijke bloeding kreeg, vier keer. Ik zat al bij mijn lies.” 

Waterlooplein 

Ad werkte inmiddels op het Waterlooplein. Bij één van de marktkoopmannen daar is hij vijftien jaar blijven werken. Het was de beste tijd van zijn leven, tot hij tegen de vijftig liep en het echt niet meer ging. Hij gebruikte nog steeds drugs. Nu rookt hij cocaïne. Op mijn vraag of hij zou willen stoppen, antwoordt hij ontkennend. De cocaïne is zijn grootste uitgavenpost, maar het gaat net met zijn weekgeld en wat hij verdient met het werk dat hij nu drie dagen in de week doet. Hij werkt in Zuid-Oost waar hij landkaarten inpakt. Met een busje wordt hij gehaald en gebracht.  

Veel verschillende opvanglocaties 

Ad heeft bij veel verschillende opvanglocaties gewoond. Bij een opvang van de Volksbond moest hij na lange tijd toch weer verhuizen, vanwege een vechtpartij. “Eigenlijk ben ik een hele rustige jongen, maar die man haalde het bloed onder mijn nagels vandaan.” Ad woonde er al tien jaar, en de directeur vond het beter dat hij eens ergens anders ging wonen. Toen is hij in 2021 terechtgekomen bij de opvanglocatie waar hij nu nog steeds woont. 

Geen contact 

Ad heeft al lange tijd geen contact meer met zijn familie. Zijn jongste zusje heeft hij nog één keer gezien, toen hij in Breda uit de afkickkliniek kwam. Hij kreeg een kamer tegenover die van haar. Maar al snel werd ze weggehaald door de kinderbescherming. Waar zijn zusje naartoe is gebracht, weet Ad helaas niet.  

Amsterdam, september 2025 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *