“Voordat ik begin met mijn levensverhaal te vertellen, wil ik dit even kwijt. Heb er lang over nagedacht, maar omdat we elkaar al sedert de Zeedijk kennen, vertrouw ik op jou dat het goedkomt.”
Ik ben een gebruiker
Oesie vertelt: “Wij kennen elkaar al sinds de jaren ‘70/’80 van de Zeedijk. Het waren mooie en goede momenten, het was de mooiste tijd. Het was heel makkelijk om geld te verdienen, dan denk je te gemakkelijk over geld. Het was makkelijker als je in de schulden zat om er weer uit te komen. Het geld was er zo weer. Maar zo is het niet meer, het is harder geworden. Ik heb geluk dat ik mensen zoals jou ken, heel veel mensen durf ik niet eens om tien cent te vragen. Dan krijg je een grote bek, terwijl ze zelf mijn deur platlopen om te bedelen en te bietsen! Als je niet kan geven, dan zeg je gewoon: ‘Sorry Oesie, ik heb niet.’ Ik kan ook zelf voor mijn drugs zorgen, dat gooi ik mensen ook niet voor hun voeten als ze komen bedelen voor een pofje dope. Ik gebruik … methadon …base-coke.”
Vroeger waren het gebruikers, nu zijn het junkies. Gebruikers van vroeger hielpen elkaar, junkies van tegenwoordig bedelen om dope. En roddelen over alles en iedereen. Ze hebben een serpentenmentaliteit, dan noemen ze me hoer. Ik vind dat hoeren respect verdienen. Ik ben geen hoer, nooit geweest ook. Ik schaam me er niet voor, ik verdiende mijn geld eerlijk.”
Ingewikkeld allemaal
“Ik ben een Molukker. Mijn familie, opa, oma, neven, nichten, tantes, ooms, de hele familie is naar Nederland gekomen met de Kota Inten in 1951. Er kwamen toen 12.500 Molukkers, ex-KNIL-militairen en hun gezinnen naar Nederland. De regering bracht hen onder andere naar Lunetten, het ‘oude Kamp Vught’. Lunetten werd een Moluks ‘dorp’ in de Vughtse natuur. Nu nog de enige actieve leefgemeenschap van Molukkers. Het zou tijdelijk zijn, de Molukkers zouden weer spoedig repatriëren naar de Molukse eilanden. Maar dit is nooit gebeurd. Ze konden nooit meer terug naar hun geboorteland!! Getraumatiseerd en met valse beloften in een vreemd land, moest eenieder zijn weg vinden!”
“Ik ben daar geboren op 11 december 1955. De Ambonese gemeenschap zijn gelovige mensen. Ik ben gedoopt en zo kreeg ik een peetvader en peetmoeder. Ik heb bij mijn opa en oma gewoond en toen mijn oma stierf, ben ik samen met mijn peetzus bij mijn peetvader gaan wonen. Het grappige is dat mijn peetzus ook het pleegzusje van mijn moeder is. Ik heb op de kleuterschool gezeten en de lagere school tot klas drie. Dat was een leuke tijd. Mijn moeder trouwde met mijn peetvader, toen dus ook mijn stiefvader. In 1964 werd mijn zusje geboren, een couveusekindje. Die konden niet in kamp Lunetten/Vught blijven wonen. We verhuisden naar Rotterdam-Hoogvliet.”
Stilte…
“Er komen nu zoveel herinneringen los bij mij, pff, even een pofje base-coke nemen.”
Rotterdam-Hoogvliet
“Ik moest wennen aan een andere omgeving dan de barakken van kamp Vught. Alles was anders, vrijer, groter en drukker. Er ging een nieuwe wereld voor mij open. Ik ging naar de lagere school en de mavo. Tot op een gegeven moment de handjes van mijn peetvader/stiefvader begonnen los te zitten. Ik begrijp niet waarom, maar ik kreeg steeds vaker op mijn donder terwijl ik zo m’n best deed. Ik had vakantiebaantjes en verdiende soms wel 75 gulden in twee weken. Ik had zelfs een knuffel gekocht voor mijn broertje, en wilde mijn moeder het geld geven. Die wilde het niet omdat ik het verdiend had.”
Ik liep weg van huis, naar mijn opa en oma in kamp Vught. De politie kwam me halen en ik zei dat ik zou blijven weglopen. Toen kwam ik in een meisjeshuis terecht. Daar heb ik heel veel geleerd, ik kreeg normen, waarden en respect mee en leerde omgaan met geld. Ik heb toen gesolliciteerd als bejaardenhelper, dat heb ik heel lang gedaan. Ik ben ook nog een keer weggelopen uit het meisjeshuis, ik ging carnaval vieren in Maastricht. Toen ik terugkwam, mocht ik bij de oudere meisjes op de groep wonen. Dat was supergezellig. De oudere meisjes hadden meer vrijheid. Ik leerde daar afspraken maken, familie bellen en afspreken om op bezoek te gaan. Ze haalden me op en brachten me weer terug naar het station. Ik kreeg steeds meer vrijheid en toen ik een vriendje kreeg in Barneveld, mocht ik elk weekend bij hem slapen. Kreeg zelfs treingeld voor het kaartje. Ik wilde niet meer in het meisjeshuis wonen, maar op mezelf. Toen ben ik weer weggelopen naar Maastricht. Ik werkte in de zwakzinnigenzorg/verstandelijk gehandicapten. Ik woonde bij de ouders van een vriendin en ook een tijdje bij een oom. Die zag dat ik het best wel alleen aan kon en ik hoefde niet meer terug naar het meisjeshuis.”
Van Maastricht naar Amsterdam in vogelvlucht
Bij mijn opa en oma leerde ik een meisje kennen en we werden vriendinnen. Ze woonde op een kamer met een Ambonese jongen en daar ging ik ook wonen. Hun relatie ging uit en we bleven met ons tweetjes daar wonen. Zo werd ik steeds meer zelfstandig. We gingen uit naar optredens van de Molukse band Massada. Er ontstond iets met iemand van de band. Hij vroeg of ik naar Amsterdam kwam. Ik kwam bewust vier uur te laat om te kijken of hij mij leuk vond, en ik ben een weekend gebleven. Zijn gevoelens waren echt. We mochten in de flat van zijn zus in de Bijlmer. En na nog een weekend ben ik gebleven omdat het een dure grap was om steeds naar Amsterdam te reizen. Hij werkte in de band Massada en ik meldde hem steeds ziek, totdat hij ontslagen werd en bij het GAK terechtkwam en elke maand gewoon zijn geld kreeg. Zelf werkte ik in een woonzorgcentrum voor ouderen. Maar zijn handjes zaten los, hij dacht waarschijnlijk dat ik zijn conga-drum was. Hij was bezitterig en jaloers. Toen ik een keer thuiskwam, toen zijn neef mij had opgehaald, heeft hij me alle hoeken van de kamer laten zien!”
Verslaafd geraakt in Utrecht
“Daarna kreeg ik een vriendje waar ik zwanger van werd. Ik kreeg een mooie dochter, in 1977 geboren. Op dit moment zie ik haar weinig, soms ook zien we elkaar veel. Ik heb zes kleinkinderen. De vader van mijn dochter gebruikte dope, ik toen nog niet. Ik ben gaan gebruiken in Utrecht, waar mijn dochter geboren is. Ik mocht altijd mee met de jongens die gebruikten, maar ik betaalde voor de benzine, de entree, dope, noem maar op, zonder dat ik dat besefte. Me toen nog beste vriendin die heeft me het een paar keer gegeven, zonder dat ik het wist. We kwamen in het huis van de kerk, daar woonden de dominee en zijn vrouw. We zaten in de badkamer, zilverpapier, pijpje heroïne, vuur eronder en inhaleren. De deur vloog open en we werden betrapt en moesten het huis uit, Op dat moment besefte ik niet hoe respectloos het was wat we daar deden in Gods huis.”
“Die tijd was de heroïne niet zo erg als de Chinese heroïne, daar werd je stoned van, maar niet ziek. Het was eerst een keer en toen twee keer in de maand. Toen kwam de Turkse heroïne; die was heel sterk. En daarna de Pakistaanse, zwaar verslavend en ook de base-coke. Duizend gulden een gram, zwaar versneden. Er overleden veel mensen in die tijd, en de HIV kwam er ook nog eens bij. Vanaf 1979 kwam er in Amsterdam en Rotterdam methadonverstrekking vanuit een bus. En later ook gebruiksruimtes om de overlast van drugsgebruik op straat te verminderen (harm reduction). Er is ook een heroïneverstrekkingprogramma bijgekomen.”
Ik ben gelukkig nu met mijn leven
“Ben nu bijna zeventig jaar en heb sinds kort een hele lieve vriend. Hij neemt me zoals ik ben, een gebruiker, en ziet me als mens! Net zoals mensen hun drank en wiet en pilletjes gebruiken. Het leukste van alles is dat het nu hartstikke goed met me gaat. Hij geeft me de kracht om nu te denken: dope is niet belangrijk, mijn vriend is belangrijk. Hij is vijftien jaar jonger, gebruikt wiet en werkt in de bouw. Ik ben ooit zeven jaar clean geweest en ook een keer drie jaar. Nu gebruik ik twee keer per week in de gebruikersruimte en als ik thuis ben gebruik ik minimaal. Nu kan ik weer leven zoals ik altijd al deed, het contact tussen mijn dochter en kleinkinderen weer oppakken. En mijn moeder wordt binnenkort negentig jaar. Ik had altijd contact met haar, maar haar nummer is uit m’n telefoon. Ik kan haar ook een kaartje sturen want ik weet haar adres. Jaren was ik dit gevoel kwijt, van intens gelukkig zijn. Ik hou dit vast en het kan nu alleen maar steeds beter worden! Voor nu ga ik genieten van mijn gelukkig zijn.
Lievelingslied
Muziek Massada – Sajang É
Dit nummer gaat over de relatie tot het ’thuisland’ Indië.
De tekst is een boodschap van generatie tot generatie:
Jongeren, luister naar de generatie die in het vaderland geboren is.
Luister naar de ouderen, die zeggen:
“Werk hard en doe goed je best, want eens zie je je vaderland terug”
Zoek de kracht niet in een andere levenswijze.
Vertrouw dat God straks de weg zal leiden.
Wie goed is, wie kwaad: God ziet het.
Doe je ouders geen verdriet.
Moeder, wees niet boos, denk aan het vaderland ver weg.
Vader heeft geen schuld, het was zijn wil niet.
De zakdoeken zijn nat van tranen; wanneer we teruggaan weten we niet.
Als God wil, maar het is in Zijn handen.
Amsterdam, september 2025

2 comments on “Oesie”
zo mooi geschreven ! En wat mooi dat Oesie het nu over gelukkig zijn heeft !
Zo mooi beschreven. En wat fijn dat Oesie het nu over gelukkig zijn heeft!
Dat gun ik hem.